Meer kennis nodig voor veilig hergebruik drainagewater
Tuinders die in de grond telen, hebben een zogenaamde zorgplicht om uitspoeling van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen te voorkomen. In principe kun je dat op twee manieren bereiken: irrigatie en bemesting naar behoefte van het gewas en/of hergebruik van drainagewater. In de praktijk bestaat er aarzeling om dat laatste te doen.
Het project ‘Kringloopbestendig telen in grond en op zandbedden’ moet zorgen voor meer kennis om tot verantwoord hergebruik te komen. “De eerste stap is een inventarisatie bij een tiental bedrijven met chrysant, lelie, fresia, en nerine”, vertelt Erik van Os van Wageningen University & Research. “In het najaar hebben we de deelnemers bezocht, de waterstromen in beeld gebracht en de eerste watermonsters genomen.”
Dat zijn monsters van gietwater (sloot-, regen-, en omgekeerde osmosewater), water in het systeem op weg naar de plant en drainagewater. Tevens zijn er bodemmonsters genomen en de historische gegevens van telers eigen bodemmonsters bekeken. “Eén ronde geeft nog niet het goede beeld. Daarom doen we het in februari nog een keer en is wellicht nog een derde meting nodig”, vertelt hij.
Bypass doseerunit
De eerste bevindingen zijn in november met de begeleidingsgroep (BCO) besproken. “De meeste grondtelers hebben een bypass doseerunit en niet zoals bij substraatteelt een mengbak. De teler mengt dan meststoffen bij op grond van de EC. Bij een hogere EC van het bijgemengde water geeft dat het risico op suboptimale voeding. We zagen bijvoorbeeld dat drainagewater veel bicarbonaat bevat. Als je alleen op EC bijmengt, dan kun je uitkomen op een lager nitraatniveau dan wenselijk.”
De watermonsters zijn ook geanalyseerd op eventuele ziekten. Van Os: “We vonden wel wat, maar dat hoeft niet te betekenen dat dat in de teelt ook problemen geeft. Pythium bijvoorbeeld tref je altijd wel aan, maar dat hoeft niet problematisch te zijn.”
Onder de deelnemers zijn ook bedrijven die naar tevredenheid recirculeren. Voorlopig is het nog een tussenstand en pas na de tweede of derde meetronde kunnen uitspraken worden gedaan.
Zandbeddenteelt
Speciale aandacht gaat uit naar freesia op zandbeddenteelt. De vraag is of er met het drainagewater remmende stoffen meekomen, waardoor recirculatie niet aantrekkelijk zou zijn. “Bij de eerste meetronde liep de freesiateelt op zijn einde en konden we niets bepalen. Nu gaan we eerst met de fytotox-kit bekijken of er groeiremming plaatsvindt”, vertelt de onderzoeker.
De fytotox-kit bestaat uit een cassette met een vloeipapier waarop zaden van toetsplanten kiemen. Het matje wordt bevochtigd met het te testen water. Het is een gevoelige methode om eventuele groeiremming aan te tonen.
Het project wordt gefinancierd door Stichting KijK, Topsector TU/LNV en mede mogelijk gemaakt door Glastuinbouw Nederland, Agrozone, UVAR en Ridder Growing.