Een optimale watergift is van belang voor een goed teeltresultaat. Dit start met de keuze voor het type watergeefsysteem. Daarnaast is de aansturing van het watergeefsysteem van belang. Enerzijds moet worden bepaald hoeveel water met welke samenstelling het gewas op welk moment nodig heeft. Anderzijds moet elke plant de juiste hoeveelheid water krijgen. Het bepalen van de waterbehoefte kan onder andere door het meten van instraling, het meten van het vochtgehalte van het substraat, het wegen van het substraat van enkele representatieve planten en het meten van de hoeveelheid drainwater. Met deze informatie kan de grootte van de watergift worden bepaald. Regelmatige controle van het watergeefsysteem is van belang om na te gaan of de gewenste hoeveelheid water ook daadwerkelijk gegeven wordt.
Bij druppelbevloeiing wordt het gietwater via een systeem van leidingen, slangen en druppelaars tot bij de plant gebracht. Afhankelijk van de plantdichtheid kan er 1 druppelaar voor meerdere planten worden gebruikt en bij grote potten kunnen er meerdere druppelaars per plant worden ingezet. Het voorkomen van vervuiling van de druppelaars is een belangrijk aandachtspunt omdat vervuiling nadelig is voor de gelijkmatigheid. Regelmatig doorspoelen is hiervoor een optie maar ook het doseren van reinigingsmiddelen.
Bij eb en vloed systemen wordt een laag water op de beton- of containervloer gezet waarna het gewas het water kan opnemen. Potmaat, type substraat, gewas en waterbehoefte bepalen de hoogte van de laag water en hoe lang het water moet blijven staan voordat het weer mag afstromen naar de voorraadsilo. Opzetsnelheid en afstroomsnelheid zijn belangrijke parameters bij dit systeem. Goed watermanagement is van belang, vooral als tussentijds de voorraadsilo’s worden aangevuld. Te veel aanvoer van vers water kan de voorraadsilo’s doen overstromen als er meer water van de vloeren afstroomt dan vooraf is ingeschat.
Beregenen is een belangrijk onderdeel in het teeltproces. Uniformiteit en een gelijkmatige verdeling zijn twee essentiële kenmerken bij de beoordeling van een beregeningsinstallatie. Het kenmerk "uniformiteit" wordt ook gebruikt om beregeningsoplossingen onderling te vergelijken. Een hogere uniformiteit geeft een gelijkmatigere verdeling.
In elke installatie zijn wel plekken waar minder en waar meer water terechtkomt. Meer nog dan bij grondgebonden teelten zijn uniformiteit en gelijkmatige verdeling van belang, omdat de bufferende / egaliserende werking van de bodem ontbreekt bij substraatteelten. De uniformiteit van het resultaat van de sproeiers is mede afhankelijk van de druk en hoogte. Verandering van de druk en hoogte kan dus resulteren in een andere verdeling. Controle hiervan is belangrijk zodat er zo nodig bijgestuurd kan worden. Door direct te meten op de sproeier kan zo precies mogelijk de (werk)druk worden afgelezen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de Meetstraat Precisie Irrigatie.