Ionspecifieke sensor functioneert naar behoren
De ionspecifieke sensor kan onder standaardomstandigheden de gehaltes van tien elementen net zo goed meten als een analyselab. Daarmee is een belangrijke hobbel voor ionspecifiek regelen genomen.
Door het gewas op elk moment de optimale voeding aan te bieden, zal het naar verwachting beter groeien en een betere productkwaliteit opleveren. De eerste stap daarbij is dat je realtime de concentraties in de voeding en de drain kunt meten. Aan de hand van de gemeten gehaltes kun je de voeding bijstellen.
Op het Waterevent in oktober liet Wilco Dijkstra van The Sensor Factory een prototype van een meetinstrument zien. Dat is de afgelopen maanden gevalideerd: “We hebben de concentratiebepaling van tien nutriënten uit watermonsters elke dag vergeleken met analyses bij de bekende tuinbouwlaboratoria. Die vergelijking laat zien dat de meettechniek voldoende doorontwikkeld is om op glastuinbouwniveau te kunnen functioneren”, vertelt hij nu.
Betrouwbaar meten
Momenteel moeten de monsters nog met de hand genomen worden. “Maar nu deze eerste stap – betrouwbaar meten – genomen is, volgt de tweede. We weten nu hoe we het water moeten voorbehandelen; dit kunnen we vervolgens gaan automatiseren.” Het cruciale onderdeel van de meter, een chip, zit in een klimaatkamertje om de temperatuur constant te houden. Zo werkt de temperatuur niet verstorend op de metingen. Ook de EC en de pH zijn van invloed; om die reden wordt het monster eerst verdund.
Validatie van de sensor
Projectleider Chris Blok is zeer tevreden over deze stap, één van de bottlenecks van ionspecifiek regelen. “Natuurlijk zijn er wat kanttekeningen. We hebben nu gewerkt met standaardwater en een standaard EC in één teelt. Dus je kunt dit niet zomaar doortrekken naar alle situaties. Maar dit ging heel goed”, zegt hij.
De eerste stap van de validatie heeft plaatsgevonden bij The Sensor Factory in Heerenveen zelf. Daarna is een stagiair van het Centre of Expertise Water Technology (CEW) in Leeuwarden ermee aan de slag gegaan. Vervolgens zijn de stagiair en het apparaat naar de WUR in Bleiswijk verhuisd om de metingen in de kas voort te zetten. “De laatste zes weken zijn we gestopt met het handmatig bijstellen. Toen functioneerde het apparaat dus zoals de situatie in de praktijk”, vertelt Blok.
Spannend traject
“Vervolgens is ionspecifiek regelen nog best een spannend traject. De sensor is niet de enige bottleneck. Je hebt ook een bemestingsunit nodig die zelfstandig beslissingen kan nemen over bijmengen. De metingen moeten verwerkt worden en als basis dienen voor de automatische beslissingen die het apparaat neemt”, vertelt Blok.
“Daarbij is ook de vraag welke range je als teler toelaat. De basis voor de beslissingen is het bemestingsadviessysteem. De metingen moeten uiteindelijk vertaald worden in kilo’s meststoffen en aantal slagen van de pomp. Het gaat dus om veel data-stappen en bovendien wil je al die data opslaan voor latere analyse. Maar ik ben echt tevreden over de vooruitgang. Ionspecifiek regelen komt dichterbij.”
Lees meer over dit project via onderstaande link.