Circulariteit wordt een voorwaarde om te mogen produceren”

Het was volle bak op het Water en Plantgezondheid Event, dat Wageningen UR en Glastuinbouw Nederland op 12 oktober in Bleiswijk organiseerden. Tijdens presentaties en meer dan tien workshops werden telers en adviseurs bijgepraat over recente en lopende onderzoeken waarin watermanagement, plantenvoeding, plantgezondheid en hun onderlinge relaties de rode draad vormen. In dit artikel zoomen we in op de workshop Transitie naar circulaire meststoffen, verzorgd door Alexander van Tuyll (WUR) en Karel de Bruijn (Van der Knaap).

Voorafgaande aan de presentaties van beide heren peilde Margreet Schoenmakers van Glastuinbouw Nederland het sentiment door de aanwezigen enkele vragen en stellingen voor te leggen, die vervolgens kort werden besproken.

Stelling 1. Circulariteit vind ik belangrijk
Een jonge teler zei volmondig ja. Hij stelde dat het nu niet de goede kant op gaat met de wereld en dat hij zijn bedrijf alleen kan doorgeven aan de volgende generatie wanneer het in alle opzichten toekomstbestendig is. Andere reacties waren dat er grote uitdagingen liggen, die weloverwogen aanpassingen vergen in een realistisch tijdsbestek. Ook merkt iemand op dat de sector qua duurzaamheid al veel heeft bereikt en niet in alle opzichten voor de muziek uit moet willen lopen. Een redelijke eensgezindheid dus over de gewenste ontwikkelingsrichting, al verschillen de meningen over de precieze invulling en fasering.

Stelling 2. Ik heb wel/geen ervaring met circulariteit
Van telerskant bleef het in eerste instantie stil, al is algemeen bekend dat er wel degelijk voorlopers zijn die stappen zetten in circulair werken en het verwaarden van reststromen. Dat was ook waar een toeleverancier aan refereerde. “Op termijn zal circulariteit een voorwaarde worden voor onze licence to produce”, zei hij. “Er liggen al mooie praktijkcases in de dierlijke mestverwerking met vertakkingen naar restwarmte en biogas. Daar kunnen wij van leren en soms ook op aanhaken.”

Een dame die actief is in de teelt van vleesetende planten, wees op de nog nauwelijks onderkende waarde van algen als organische voedingsstoffen. Welllicht is iets om in het achterhoofd te houden.

Stelling 3. De glastuinbouw is klaar voor circulaire meststoffen
Niemand van de aanwezigen durfde deze stelling te onderschrijven. Daarop concludeerde Schoenmakers dat de wens om meer vanuit circulariteit te denken en handelen er weliswaar is, maar dat er nog veel te doen is om dat voor de praktijk haalbaar en betaalbaar te maken.

Circulaire versus lineaire economie
Alexander van Tuyll gaf uitleg over het begrip circulaire economie en het verschil met de (huidige) lineaire economie, waaruit continu afvalstromen voortkomen. Circulair handelen is gebaseerd op het sluiten en gesloten houden van kringlopen. Hiervoor dient er ook sprake te zijn van duurzame en duurzaam gewonnen grondstoffen, efficiënte productiesystemen en het recyclen en verwaarden van reststromen.

Kennisbasis
Het onderzoek dat plaatsvindt voor een meer circulaire glastuinbouw richt zich onder andere op het inventariseren van alternatieve, duurzame grondstoffen en technologieën die voor plantenvoeding en gesloten waterkringlopen in aanmerking komen en het toetsen daarvan aan de eisen die de glastuinbouw stelt ten aanzien van oplosbaarheid, zuiverheid en aanwezigheid van eventuele contaminanten, zoals pathogenen, natrium, zware metalen en medicijnresten. Hiervoor is het project Kennisbasis opgezet, dat gefinancierd wordt door LNV. Vanuit de Kennisbasis, kunnen nieuwe initiatieven worden ontwikkeld.

PPS Kringloopsluiting Nutriënten uit Afval- en Proceswater (KNAP)
In dit brede door bedrijfsleven (onder andere via Stichting KIJK en SIGN), overheden en waterbedrijven gedragen PPS wordt gewerkt aan een kwaliteitssysteem voor producten en aan cases binnen de glastuinbouw, met aandacht voor productevaluatie, een pilot met de bioreactor van Van der Knaap en gewasproeven.

PPS Circulaire Meststoffen
In dit PPS ligt de focus volledig op circulaire meststoffen. Er worden momenteel vier sporen bewandeld: bio-afbreekbare coatings, gewasproeven in combinatie met het mengmodel van de (Van der Knaap) bioreactor, een theoretische studie naar de toepassing van slib en interviews met telers om de wensen en marktkansen beter in kaart te brengen.

Ontwikkeling bioreactor
Karel de Bruijn, directeur Sustainable Growing Systems bij Van der Knaap Group of Companies, deed verslag van het ontwikkelingstraject van hun gepatenteerde bioreactor, waarmee een zuivere vloeibare meststof (circulair calciumnitraat)

wordt geproduceerd uit ammoniumstikstof en organische stikstof, afkomstig uit de dunne fractie van dierlijke mest na vergisting. “Het calciumnitraat is zuiver en daardoor geschikt  voor substraatteelten”, aldus De Bruijn.

De hiervoor ontwikkelde bioreactor is sinds 2022 operationeel. Eerder (2010 - 2017) ontwikkelden Van der Knaap en haar industriële partner al een bioreactor voor de organische teelt.

Europa en Noord-Amerika
De meststoffen uit de oorspronkelijke bioreactor komen vanwege de relatief hoge kostprijs ten opzichte van kunstmest én het feit dat substraatteelten in Europa niet in aanmerking komen voor een biologisch keurmerk (SKAL) tot nu toe alleen in aanmerking voor organic substraatteelten in Noord-Amerika. Enkele grote vruchtgroenteproducenten werken er dagelijks mee.

“Nu we ook niet-biologische circulaire calciumnitraat kunnen produceren, wordt de Europese markt voor ons ook  interessant”, vertelde De Bruijn. “Gangbare meststoffen zijn veel duurder dan een paar jaar geleden, dus het verschil in prijs is kleiner geworden. Daarnaast kunnen nieuwe eisen en maatregelen vanuit de overheid het perspectief verbeteren en kan een stijgende vraag leiden tot schaalvoordelen, die een scherpere prijsstelling mogelijk maken. Wij zijn optimistisch over de marktkansen op langere termijn en zullen daarom blijven investeren in onze grensverleggende technologie.”

 

Meer nieuws