Zuiniger stoken beïnvloedt gewasactiviteit en opname water en voeding
Door de sterk gestegen energieprijzen zien veel telers zich genoodzaakt om minder te belichten, de thermostaat iets omlaag te draaien en langer te schermen. Als de watergift en voeding daarop niet worden afgestemd, kan dat grote gevolgen hebben voor het gewas en de wortels, waarschuwt teeltadviseur Jos Beerens van Grodan. “Zuiniger stoken kan wenselijk zijn, maar heeft direct invloed op de gewasactiviteit. Let dan extra goed op de watergift, voeding en koude voeten.”
Teeltadviseur en specialist vruchtgroenten Jos Beerens merkt dat veel substraattelers minder energie in hun teelt stoppen, al dan niet in combinatie met minder belichten. Niet zelden wordt daarbij vergeten om ook de watergift aan te passen. Dat kan tot onbalans in het gewas leiden en doorwerken in de wortel- en vruchtontwikkeling.
Minder stoken, veel besparen
Een lagere minimumbuis, langer schermen, rustiger opstoken; het zijn beproefde methoden om het energieverbruik te beperken en kosten te drukken. Een paar kuub gas minder per m2 bespaart bij de huidige prijsniveaus een lieve som. Wat telers zich wel dienen te realiseren, is dat zo’n strategie gevolgen heeft voor de gewasactiviteit, betoogt Beerens. “Minder warmte betekent minder verdamping, minder wortelactiviteit en een lagere water- en voedingsopname. Je zult de watergift echt moeten aanpassen om problemen te voorkomen. Pas de start- en stoptijden aan en wees alert op te een lage temperatuur en EC in de mat.”
Boodschap
Blijf niet op de automatische piloot water geven en denk na over de gevolgen van een ander klimaatregime voor de plant, zowel bovengronds als in de wortelomgeving. Dat is de boodschap die de adviseurs van Grodan al wekenlang uitdragen. Als je er even over nadenkt is het allemaal hartstikke logisch. Het punt is juist dat de watergift niet altijd bij de afwegingen wordt betrokken.
Valkuilen
Wat zijn de voornaamste valkuilen bij een onveranderde watergift? Beerens: “Later of trager opstoken en langer schermen betekent dat het gewas later actief wordt. Als je de eerste druppelbeurt niet verlaat, wordt het watergehalte in de mat al verhoogd wanneer de plant daar nog niet aan toe is. In combinatie met een lagere minimumbuis betekent dat: langdurig koude voeten en teruglopende wortelactiviteit. Als dit dagelijks optreedt maken de wortels ook nog eens minder nieuwe haarwortels aan.”
Te lage EC in de mat
Een ander gevolg van geringe verdamping en beperkte watergift (gelijkblijvende drainpercentages en EC), kan betekenen dat er in de mat minder verversing plaatsvindt, en dat de EC in de mat hierdoor te ver kan terugzakken. “Hierdoor kunnen er voedingstekorten ontstaan in de plant”, aldus de teeltspecialist. “Dat kan ten koste gaan van de plantweerbaarheid en de productkwaliteit, wat vaak later in de teelt pas tot uiting komt.. Om dit te voorkomen, moet de EC van het druppelwater iets worden verhoogd wanneer de EC in de mat in vergelijking met die van het druppelwater een dalende lijn laat zien.”
Koude voeten, warme kop
Zoals eerder is opgemerkt, kan trager opstoken bij een lagere minimumbuistemperatuur zorgen voor relatief koude voeten. Wanneer de schermen open gaan en er al voldoende zonlicht is om de kas snel op natuurlijke wijze te verwarmen, kan het temperatuurverschil tussen de wortelomgeving en de kop van het gewas snel te groot worden. Beerens: “Wij spreken dan van koude voeten en een warme kop . Het gewas is volop aan het verdampen terwijl de wortels onvoldoende water naar boven kunnen brengen. Gevolg is donkere koppen en slapgaande blaadjes in kop van de plant. Probeer het temperatuurverschil tussen substraat en kaslucht kleiner te houden dan 5-6 °C.”
Te lage mattemperaturen werken ook negatief op de doorworteling van de mat. Op zonnige voorjaarsdagen resulteert dat in een te lage verdampingscapaciteit, stress en grotere gevoeligheid voor neusrot. “Als er structureel te weinig warmte onderin het gewas gebracht wordt zal dit ook invloed hebben op de vruchtgroei en de snelheid van afrijping”, verklaart de teeltadviseur. “En dat kan weer leiden tot een te hoge plantbelasting.”
In het kort
Samenvattend raden de specialisten van Grodan telers aan om bij een aangepast stook-, scherm- en/of belichtingsregime uitdrukkelijk stil te staan bij de consequenties voor de gewasactiviteit en de wortelomgeving. Relevante parameters om extra goed in de gaten te houden zijn de absolute waarden én het verloop van de EC, het watergehalte en de temperatuur in de mat, en het temperatuurverschil tussen de mat en de kaslucht rond de kop van het gewas. Pas de start- en stoptijden en de EC daarop aan. Actiever intern ventileren kan ook helpen om de verdamping te stimuleren en de wortelomgeving vlotter op temperatuur te krijgen.”