Loont dagelijks ionspecifiek meten?

Eens per 7 tot 14 dagen wordt in de substraatteelt een monster naar het laboratorium gestuurd om de voedingsoplossing in de drain te bepalen. Op basis van deze gegevens wordt de bemesting aangepast. Binnen het project ‘Ion specifiek telen’ wordt onderzocht in hoeverre het mogelijk is om tot een verdere optimalisatie te komen door het gebruik van een ionspecifiek meetinstrument.

Door het gebruik van een ionspecifiek meetinstrument kan de voeding sneller en nauwkeuriger worden aangepast aan de behoefte van het gewas. Naar verwachting zal hierdoor de opbrengst en kwaliteit van het gewas toenemen, terwijl ook minder lozingen van drainwater nodig zijn. Binnen dit project heeft Wageningen UR Glastuinbouw berekend in hoeverre er daadwerkelijk opbrengstverhoging te verwachten is.

Zuurstofverbruik wortels
Niet optimale concentratieverhoudingen van mineralen in het gietwater leiden tot een toename van het zuurstofverbruik van de wortels. Dit komt doordat de plant meer moeite moet doen om de juiste voedingsstoffen binnen te krijgen. De toename van zuurstofgebruik van de wortels kan worden gemeten en is een maat voor de extra energie die de opname kost. Dit kan uiteindelijk worden vertaald naar een potentieel opbrengstverlies. Uit de berekening blijkt het potentiële (versgewicht) opbrengstverlies bij een niet optimale voedingsoplossing 1,5 %. Al naar gelang de situatie op het bedrijf en de gehanteerde bemestingsstrategie kan dit oplopen tot 3-4%.

Meeropbrengst
Ionspecifiek telen kan dus zeker van meerwaarde zijn. Niet alleen kan het leiden tot een vermindering van het te lozen drainwater, een besparing op meststoffen en zuiveringskosten, maar tevens tot een meeropbrengst.
In de ‘Uitleg berekening van de energiekosten voor suboptimale concentratieverhoudingen van mineralen’ (zie onderstaande bestanden) staat meer informatie over de berekening en de uitkomst. 

Meer nieuws drainwater