“Beschikbaarheid én berging vergen creativiteit en samenwerking”
Door de klimaatverandering krijgt ons land vaker te maken met twee weersextremen: langdurige droge (en warme) perioden en frequentere hoosbuien. Beide vormen een grote uitdaging voor waterschappen, drinkwatermaatschappijen en de glastuinbouw. Hoe kunnen we onze hoogwaardige watervoorziening waarborgen en houden we de voeten (en kassen) droog in tijden van extreme neerslag? In een miniserie peilt Glastuinbouw Waterproof de mening van enkele klimaatdeskundigen. In deel 2 Guus Meis (Glastuinbouw Nederland) over klimaatverandering en watermanagement.
Beleidsspecialist Water & Omgeving Guus Meis houdt zich namens Glastuinbouw Nederland met deze vraag bezig. Hij stelt vast dat zowel de beschikbaarheid van zoet water als een vlotte afvoer van hemelwater onder steeds grotere druk komt te staan. “Dat heeft iedereen de afgelopen jaren echt kunnen merken”, zegt hij. “Zeker in de glastuinbouw, waar de waterbassins vorig jaar lange tijd leeg stonden. Ook deze zomer was er sprake van extreme hitte en langdurige droogte. De waterschappen moesten alle zeilen bijzetten om de waterstand en de waterkwaliteit enigszins op peil te houden. Het Hoogheemraadschap Delfland is daar vorig jaar in geslaagd door maximaal water in te laten vanuit het Brielse Meer. Die reserve is ook van belang voor de drinkwatervoorziening en het is duidelijk dat, als er niets verandert, er in de toekomst nog meer aanspraak zal worden gemaakt op deze watervoorziening.”
Ontheffingen eindig
In het Beleidskader goed gietwater wordt aangegeven dat er op termijn alternatieve vormen van gietwatervoorziening moeten komen. Veel tuinbouwbedrijven bereiden nu gietwater uit grondwater via omgekeerde osmose of gebruiken oppervlaktewater en zijn daar in de zomerperiode in hoge mate afhankelijk van. Zijn er voldoende alternatieve bronnen en zijn die op tijd beschikbaar? Meis: “Daar wordt uiteraard hard aan gewerkt, zowel beleidsmatig als met concrete projecten en pilots. Waterschappen creëren meer bergingscapaciteit en verkennen de mogelijkheden om minder zoet water uit te malen, zodat de aanvoer van oppervlaktewater toereikend blijft in droge perioden. Gezamenlijk onderzoeken we de mogelijkheid om meer water in het gebied te houden, met name ondergronds via infiltratie naar diepere waterhoudende lagen.”
Effluent benutten
De waterspecialist wijst ook op het aanwenden van effluent (gezuiverd afvalwater) als alternatief voor osmosewater. “Een concreet voorbeeld is de waterzuiveringsinstallatie in Den Hoorn aan de rand van gemeente Westland, die per uur 10.000 m3 effluent produceert. Het is technisch mogelijk om dit voor gietwater aan te wenden. We richten ons nu op de vraag of dit op rendabele wijze kan worden vertaald naar praktische toepassing op bedrijfsniveau.”
Coastar en Rainlevelr
Dat laatste gebeurt ook binnen het project Coastar. Hierin werken veel stakeholders samen aan duurzame oplossingen, onder andere via een toekomstige Waterbank Westland. Het is niet denkbeeldig dat het project Rainlevelr hier op termijn in opgaat. Aan dit initiatief van Hoogheemraadschap Delfland werken inmiddels tientallen telers mee. Zij stellen hun waterbassins beschikbaar voor flexibel waterbeheer, dat er op is gericht om bij verwachte extreme neerslag vroegtijdig water af te laten en uit te malen, zodat er snel extra bergingscapaciteit ontstaat. Ook in andere laaggelegen concentratiegebieden met glastuinbouw kan dit een effectieve maatregel zijn om wateroverlast te voorkomen. “Op langere termijn willen we natuurlijk toe naar een situatie dat het water niet langer wordt uitgemalen, maar duurzaam wordt opgeslagen voor later gebruik”, voegt Meis toe.
Ruimere afvoerpijpen
Individuele telers kunnen ook zelf bijdragen aan beter watermanagement door de afvoercapaciteit van kasdek naar bassin en silo’s te verruimen. “Veel kassen kunnen hevige buien niet goed verwerken, waardoor goten vollopen en het hemelwater langs de gevel stroomt en soms ook de kas in komt”, weet Meis. “Wij hebben de AVAG gevraagd om dit bij haar leden op de agenda te zetten en de norm voor de maximale afvoer te verhogen, maar de ondernemer kan het ook zelf vragen bij aanbesteding van de nieuwbouw. Momenteel is een afvoercapaciteit van 25-30 mm/uur gangbaar. Bij afvoercapaciteit van pakweg 40 mm en ruimere voorzieningen tussen goten en standpijpen wordt er meer water opgevangen en is de kans op wateroverlast aanzienlijk kleiner. Dat is echt nodig, want behalve meer neerslag in korte tijd, is ook de gemiddelde lengte van kassen en goten gestaag toegenomen. Daar moet je antwoord op geven.”