‘Cruciale succesfactor voor hergebruik drainagewater in grondteelten nog niet gevonden’

Hergebruik van drainagewater zónder nadelige groei- en kwaliteitseffecten is in veel gevallen mogelijk in grondteelten. Die conclusie kan worden getrokken nu het driejarige project ‘Kringloopbestendige Grondteelt en teelt in zandbedden’ op zijn eind loopt. Ook bij de praktijkproeven die dit jaar werden uitgevoerd in chrysant en lelie leidde het hergebruik niet tot problemen. Feit is echter dat het soms wél misgaat en recirculatie negatieve effecten geeft. Hiervoor is nog geen duidelijk aanwijsbare oorzaak gevonden.

Glastuinders die in de grond telen, hebben een zogeheten zorgplicht. Dit betekent dat ze zo min mogelijk water dienen te verbruiken. Ook moet drainagewater maximaal worden hergebruikt wanneer een drainagestelsel aanwezig is. Dit laatste gebeurt echter nog lang niet altijd, geeft WUR-onderzoeker Erik van Os aan. “Veel telers van onder meer chrysant, lelie, freesia en nerine vrezen namelijk voor negatieve groei- en kwaliteitseffecten. Dat was voor de WUR reden om in 2020, samen met Glastuinbouw Nederland en diverse toeleveranciers, het project ‘Kringloopbestendige Grondteelt en teelt in zandbedden’ op te zetten. De centrale vragen waren: klopt het inderdaad dat hergebruik van drainagewater de productkwaliteit en groei beïnvloed? En zo, ja, wat is dan precies de bottleneck, de bepalende factor?”

Metingen
Gedurende de eerste twee jaar deden de onderzoekers metingen op tien verschillende bedrijven. Hierbij werden onder meer de nutriënten- en zoutgehaltes in het giet- en drainagewater in kaart gebracht, werd de inzet van gewasbeschermingsmiddelen gemonitord en werd gekeken naar de fytotoxiciteit. “Bij dit laatste keken we of er vreemde stoffen aanwezig waren in het drainwater, die wellicht negatieve effecten hadden op de groei. Denk bijvoorbeeld aan wortelexudaten, die de groei kunnen remmen”, licht projectleider Van Os toe.

De metingen lieten zien dat recirculeren vaak goed mogelijk was. In sommige gevallen, zoals bij de teelt van freesia op zandbedden, was wel sprake van een mindere groei. “Maar we kregen geen vat op de oorzaak. Bij freesia zou de ziektedruk van virus en fusarium een rol kunnen spelen. Een andere factor die van invloed zou kunnen zijn, is het bovengemiddeld gebruik van slootwater. Hierdoor verandert de samenstelling van de voedingsoplossing.”

Praktijkproef
Om meer inzichten te vergaren, werd begin dit jaar een praktijkproef opgezet op een chrysanten- en leliebedrijf. Op elk van deze bedrijven werden twee kraanvakken van circa 800 m2  aangelegd: één waar wel werd gerecirculeerd en één zonder recirculatie. Tijdens de proef, die eind november afliep, werden de hoeveelheden nutriënten in gift en drain, zware metalen en gewasbeschermingsmiddelen gedurende drie teeltrondes vastgelegd. De telers hielden alle data bij over het verloop van de teelt, de irrigatie en bemesting en de oogst. Ook beoordeelden zij het gewas visueel. “We zagen in deze proef geen zichtbare verschillen in groei en kwaliteit tussen de vakken waarin wel en niet werd gerecirculeerd. Ook de andere metingen waren goed. Er was geen sprake van afwijkingen, alhoewel nog niet alle data zijn verwerkt. Maar voor zover we nu kunnen overzien, was geen sprake van groeiremmende factoren. Hieruit zou je dus kunnen concluderen dat recirculatie heel goed mogelijk is.”

Desondanks blíjven er volgens Van Os situaties, zoals bij de freesia, waarbij recirculatie wel negatieve effecten met zich meebrengt. “Maar we hebben nog steeds geen sluitend antwoord op de vraag waarom het in bepaalde gevallen wel goed gaat en in andere situaties niet. Ofwel: er is geen cruciale succesfactor voor het hergebruik van drainwater in grondteelten gevonden.”

Gebrek aan vertrouwen
De onderzoeker heeft wel een vermoeden waardoor hergebruik van drainwater in freesia tot problemen zou kunnen leiden. “Mijn idee is dat bij recirculatie bij de teelt op zandbedden het vocht- en zuurstofgehalte in de bodem dusdanig verandert dat Fusarium en virussen meer kans krijgen. Maar dit hebben we nog niet kunnen testen, omdat er geen virus- en Fusariumvrij plantmateriaal beschikbaar is. Dus dan is dit ook niet hard te maken. Maar ook bij chrysant hebben telers groeiverschillen gezien. We weten echter niet waardoor. Hierdoor ontbreekt bij sommige grondtelers nog steeds het vertrouwen om aan de slag te gaan met recirculatie. En de wetgever verwacht dat anderzijds wel van de sector. Hier ligt dus een behoorlijke uitdaging voor de toekomst. Hopelijk lukt het ons om in een mogelijk vervolgproject meer grip te krijgen op deze materie.”

Meer nieuws