Nitraat in de onderbemaling is een indicatie voor lekkage

Drainage en onderbemaling worden om verschillende redenen aangelegd. Bij grondgebonden teelten is het van belang om de grondwaterstand te regelen, zodat er voldoende wortelbare ruimte in de teeltlaag beschikbaar is. Daarnaast kan het behulpzaam zijn bij het stomen. Bij veel kwel kan een dubbel systeem nodig zinvol zijn om met het onderste net het kwelwater af te voeren en met het bovenste net het drainagewater van de teelt op te vangen voor hergebruik. Door de teelt in de grond is het logisch dat het drainagewater enige meststoffen zoals nitraat bevat.

Bij substraatteelten wordt onderbemaling over het algemeen aangelegd om te voorkomen dat een hoge grondwaterstand de draagkracht van de bodem vermindert. Vooral voor buisrailsystemen waarbij op hoogte wordt gewerkt en teeltsystemen die op afschot worden aangelegd, is een stabiele ondergrond noodzakelijk. Voor het water dat wordt weggepompt, worden verschillende benamingen gebruikt zoals grondwater, drainagewater of onderbemalingswater.

Als het drainagewater dat wordt weggepompt ‘niet verontreinigd is door bedrijfsactiviteiten’ mag het op oppervlaktewater worden geloosd, omdat de samenstelling van het water dan overeenkomst met de samenstelling van het oppervlaktewater. Andersom kun je dus stellen dat als er meer meststoffen in het drainagewater zitten dan in het oppervlaktewater, er teeltwater in de onderbemaling terechtkomt.  

Bovengronds opvangen
Bij substraatteelten wordt het te veel gegeven gietwater (drainwater) bovengronds opgevangen en verzameld voor hergebruik. Als dat goed gebeurt, komt het niet op de grond terecht en dus ook niet in de onderbemaling. Bij de start van de teelt is dat meestal ook het geval, maar in de loop van de tijd kunnen er door vervuiling en beschadiging van het teeltsysteem lekstromen ontstaan. Je moet dan denken aan overlopende teeltgoten door verstopte afvoerkanalen, afvoerbuizen die los komen van de hoofdafvoer en verzakkingen waardoor een goot niet meer op afschot ligt.

Speciale aandacht vraagt de drainafvoer die bestaat uit gefreesde sleuven met folie. Deze oudere variant van het recirculatiesysteem wint de laatste tijd aan populariteit. Woelmuizen en ander ongedierte kunnen zo’n systeem makkelijk beschadigen, waardoor er snel lekkages ontstaan. Een ander aandachtspunt is het schoon maken van de kas. Vaak wordt daar schoon water voor gebruikt, maar als dat op de grond valt, kan het op weg naar de onderbemaling meststoffen en middelen uit de grond spoelen.

Regelmatig bemonsteren
Alle bovengenoemde voorbeelden zijn redenen om het drainagewater bij substraatteelten regelmatig te bemonsteren. Dat kan bijvoorbeeld eens per kwartaal en op momenten dat de kans groter is op uitspoeling zoals bij het schoonmaken van de kas. De analyse op nitraat is dan het makkelijkst, omdat er in proceswater bijna altijd wel nitraat aanwezig is.

Een verhoogd nitraatgehalte (hoger dan het omliggende oppervlaktewater, maar zeker boven 5 mmol/l) is een aanwijzing dat er meststoffen vanuit de teelt in het drainagewater zitten. Er zijn dan twee logische vervolgstappen. Stop de afvoer naar oppervlaktewater maar breng het water naar de riolering. Door een buffer te gebruiken kan de capaciteit van de riolering optimaal benut worden en het verhogen van het waterpeil in de pompput vermindert de hoeveelheid af te voeren water. Ga daarna op zoek naar de oorzaak van het verhoogd nitraatgehalte en los de oorzaak op. Pas als het nitraatgehalte in het drainagewater weer het gehalte in oppervlaktewater benadert, mag afvoer naar oppervlaktewater worden hervat.

Meer nieuws