Best practices voor grondtelers

Grondgebonden kasteelten moeten gaan voldoen aan de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Nitraatrichtlijn. Wat kun je als grondteler doen om aan deze milieumaatregelen te voldoen? Volgens Wim Voogt, onderzoeker Wageningen UR Glastuinbouw, kan dat al met een aantal eenvoudige zaken, zowel in de voorbereiding van als tijdens de teelt.

Voordat de teelt start, is het van belang om over een goed uniform watergeefsysteem te beschikken. Daarvoor is een waterpomp met voldoende capaciteit nodig. De leidingen moeten op de juiste maat zijn gedimensioneerd. Bij het onderhoud van het systeem hoort ook het schoonmaken van de litertellers en flowmeters. Tevens alle filters schoonmaken. Dit alles om voldoende druk en flow op de sproeidoppen te hebben. “Met precisie irrigatie is het mogelijk om natte en droge plekken in de kas te voorkomen. Dit is essentieel voor beperking van de emissie”, zegt de onderzoeker.

Goede waterkwaliteit
Om een gelijke waterafgifte van de sproeidoppen te waarborgen, moet een teler onderhoud plegen  aan de sproeidoppen en het gietwater filteren. Bovendien is de waterkwaliteit van belang. Voogt: “Als je een zoutgevoelig gewas teelt en je giet alleen met slootwater, moet je oppassen voor een te hoge EC. De best practice is dan ook om een regenwaterbassin te hebben. Met een opslag van 500 m3/ha is in het grootste gedeelte (80%) van het jaar met regenwater te gieten.
Een teler moet ook de teeltgrond niet vergeten bij de voorbereiding. Één keer per twee of drie jaar een grondmonster (laten) nemen voor onderzoek naar koolzure kalk (CaCO3) en organische stof. Voor elk grondtype moet dat gehalte in orde zijn. Als het onder de maat is, is extra bekalken en/of inbrengen van organische stof noodzakelijk.

Vochttoestand teeltgrond
Tijdens de teelt is het van belang om het watergeven af te stemmen op de behoefte. Met eenvoudige middelen kan al veel worden bereikt. Om te kijken hoe vochtig de grond is, ook in diepere lagen, kan een teler wekelijks op vaste plekken in het bedrijf gaan grondboren. Zo houdt hij voeling met de vochttoestand van de teeltgrond.

Een teler moet naar de weersverwachting kijken en daar wat mee doen. Wordt het zonnig en droog of vochtig? Afhankelijk van de instraling en bewolking is daar met tabellen en richtlijnen op in te spelen met watergeven. “Veel telers weten niet dat de verdamping in bijvoorbeeld een chrysantengewas op een bewolkte dag in het voorjaar maar 35% is van een zonnige dag in dezelfde periode”, aldus de onderzoeker.

Bemestingsplan maken
Voor meer precisie water geven zijn de volgende hulpmiddelen te gebruiken: een gewasmodel, vochtsensoren, lysimeter, metingen van de drainput (van de onderbemaling) of grondwaterstandbuizen.
Voor de bemesting is het van belang om regelmatig grondmonsters te laten onderzoeken om de gehaltes en EC-waarden te checken. Voogt: “Telers moeten op basis van de beoogde productie een bemestingsplan voor het hele jaar maken. Daarmee is de benodigde hoeveelheid messtoffen in te schatten.”
Daarnaast wijst de onderzoeker op de fosfaatbemesting, die effectiever als voorraadbemesting en niet als bijbemesting moet worden gegeven. Dit is op basis van de PAL-bepaling. Het fosfaat blijft als bijbemesting in de bovenste grondlaag hangen, doordat het neerslaat als calciumfosfaat.

Meer nieuws wetgeving