Erwin van Vliet: ‘Samen streven naar betere leefomgeving en minder milieubelasting’

Levoplant is gespecialiseerd in het telen van phalaenopsis en Cordyline australis. De vier locaties in het Westland hebben een gezamenlijk oppervlak van 14,5 hectare. “Voor iedere locatie zijn de waterstromen in samenwerking met Delphy in kaart gebracht, zodat we weten in welke periode van het jaar we water over of tekort hebben. Dit boekwerk is tevens voor het bevoegd gezag”, zegt Erwin van Vliet, manager teelt en assortiment van Levoplant.

Nieuwe pot met waterreservoir

Water geven
Het substraat voor orchideeën heeft een open structuur, dat bestaat uit een eigen receptuur van bark (= boomschors) en 30% kokosbrokjes (= vochtdrager). De teeltmanager: “Voorheen teelden we de phalaenopsis op alleen een grove fractie bark. Het nadeel hiervan was dat we veel liters water moesten geven om de plant vochtig te maken, want het substraat was net een zeef waar het water doorheen liep. Daardoor moesten we zeker twee keer per week veel water geven.”

De oplossing voor dit probleem is gevonden in een pot met aangepaste bodem en een fijner substaat (bark fractie 1) en kokosbrokjes. “Het substraat moet wel luchtig zijn, want hier groeit een orchidee groeit graag in.” De 12 cm pot heeft aan de onderkant een waterreservoir om water vast te houden (zie foto).

Uitdagingen
Bij de teelt van phalaenopsis zijn er voor water een paar uitdagingen. Orchidee is gevoelig voor zout (NaCl) en neemt niet veel natrium op, waardoor al snel NaCl-ophoging ontstaat. Bij het recirculeren van het teeltwater moet het natriumgehalte in het wortelmilieu daarom laag blijven (maximaal 1 mmol/l) om de opname door het gewas laag te houden.

Voor hergebruik moet het water ook goed (100%) ontsmet zijn, zodat met het gietwater geen ziektes, zoals bacteriën, schimmels en virussen worden meegegeven aan planten in de opkweekfase (30 weken bij 28 tot 29 graden Celsius). “Omdat de jongere planten bij een hogere temperatuur worden geteeld, neemt de ziektedruk sneller toe. In de koelings- en afkweekfase is het met 19 tot 22 graden koeler”, vertelt Van Vliet. Levoplant ontsmet het water met UV-licht (Vialux-installatie).

Goede ontsmetting
Voordat het fijnere substraat en de nieuwe pot werd gebruikt, kwam 70 tot 80% van het gietwater terug. Ondanks hergebruik in de afkweekfase was daar nog teveel van over. Tegenwoordig komt er maar 50 tot 60% van het water retour, dat nu ook in de opkweekfase wordt hergebruikt. De teeltmanager: “Voor dat hergebruik willen we weten of het gietwater goed is ontsmet. Omdat we dat zelf niet kunnen meten, zoals EC en pH, hebben daar geen goede gegevens van. Daarom laten we één keer per maand een DNA Previscan voor bacteriën en schimmels uitvoeren. Dan weten we pas achteraf of het gietwater ‘schoon’ was. Orchideeëntelers zijn daarom terughoudend in hergebruik van water, want we telen hiermee op het randje. We doen het wel, omdat we er vanuit gaan dat op het moment van gieten alle ziektes dood zijn. Maar zekerheid hebben we niet.”

Gesloten vloer
De locatie in Maasland is van oorsprong een potplantenkwekerij met betonvloer voor eb- en vloedsysteem. Op de andere locaties is eerst een gesloten vloer van Erfgoed met drainage aangelegd, voordat de teeltinstallaties voor de rolcontainers met gaasbodem erop zijn gebouwd. “Omdat water duur is, hebben we er altijd voor gekozen om water op te vangen. Dat bespaart kosten”, meldt Van Vliet. “In een bestaande situatie vraagt de aanleg van een gesloten vloer veel tijd, is lastig werken en scheelt productie. En dan kost het meer.”

De teeltmanager geeft aan dat door de regelgeving de teeltmedewerkers nu meer bewust met water en kosten bezig zijn. Bijvoorbeeld het water uit een bijna volle silo eerst hergebruiken bij een volgende gietbeurt. Regenwater kost behalve de benodigde opvang geen geld; osmosewater kost wel geld en leidingwater is duur.

“We zien ook dat we maar de helft aan meststoffen gebruiken bij een gemiddelde EC van 1,2. Als we al het retourwater zouden wegdoen, moeten we steeds weer nieuw water gebruiken en meststoffen toevoegen. Het retourwater bevat 1,5 EC aan bruikbare meststoffen. We hergebruiken hiervan 0,6 tot 0,9 EC en mengen tussen de 0,4 en 0,6 EC aan verse meststoffen bij. Hiermee besparen wij op meststoffen.”

Waterzuivering
Op de locatie in Maasland is het watercircuit bijna gesloten. Op 4 hectare blijft er jaarlijks 260 m3 over om te lozen. Voor de waterzuivering doen ze mee aan collectief Oud Camp, waarvan het businessplan is goedgekeurd. “Omdat we bijna niets te lozen hebben, voldoen we eenvoudig aan de stikstofnorm. In 2027 moeten we er naartoe dat we helemaal gesloten telen. Als al het water wordt hergebruikt, wordt er niet meer op het collectief geloosd. In dat geval investeren we wel in een eigen zuiveringsinstallatie met de nieuwste techniek, die het water voor 98% zuivert. Want we willen geen ophoping van gewasbeschermingsmiddelen in het gietwater”, aldus Van Vliet.

Samen problemen oplossen
“Het bevoegd gezag heeft nu een andere instelling dan voorheen. Toen was het bestraffen, veroordelen en beboeten. Nu helpen ze meer, kijken naar de oorzaken en hoe ze de problemen samen met de teler kunnen oplossen. Een teler weet soms stomweg niet waar en hoe de leidingen lopen. Pas als het moet, ga je uitzoeken waar het drain-, condens-, WKK- en spoelwater terecht komt. Als je dat weet, hou je dat water binnen”, laat de teeltmanager weten. “Ook door de gebiedsgerichte aanpak, zie je verbetering. Het delen van informatie met andere ondernemers en de samenwerking met onderzoek (WUR Glastuinbouw), waterschap en overheid zijn voorbeelden van wat je met elkaar kunt bereiken.”

Meer nieuws watergift