Precisiebemesting steeds beter mogelijk

Tijs Kierkels

Precies bemesten naar de behoefte van het gewas vergt twee dingen: je moet weten wat optimale bemesting voor het betreffende gewas is. En je hebt voortdurend inzicht in de actuele bemestingstoestand nodig. Op beide terreinen worden momenteel belangrijke stappen gezet.

Het project Ionspecifiek telen is net rond. Er zijn sinds kort sensoren op de markt die per voedingselement (ion) kunnen meten wat de concentratie in de mat of de drain is. In principe kan dit continu. Wageningen University & Research, businessunit Glastuinbouw, gaat deze sensoren testen en brengt tevens in beeld wat optimaal bemesten oplevert aan productie en energie.

Fluctuatie in de mat
Bij verschillende voedingselementen is bekend dat hun gehalte in de mat nogal kan fluctueren. Dat kan komen doordat de opname niet steeds gelijk is. ’s Nachts en overdag is vaak een wereld van verschil. Verder maakt ook het weer nogal wat uit voor de opname. Kalium is een goed voorbeeld van een element waarbij het gehalte sterk wisselt. Op zich is dat niet erg: wat minder opname op de ene dag kan bij kalium best gecompenseerd worden door wat meer opname op de andere dag. Maar dan heb je wel wat vaker inzicht nodig. Eens per twee weken een drainanalyse maskeert die voortdurende wisselingen.

Nu is het bij kalium niet zo kritisch, maar dat geldt wel voor calcium. Te weinig opname leidt tot zwakke cellen. Hoe snel zich dat voordoet, is de vraag, maar je kunt zeker niet een week of twee weken wachten op de drainanalyse. Eigenlijk moet je veel sneller de bemesting bijpassen.

Sensoren praktijkklaar
Alle reden dus om meer de vinger aan de pols te houden. De sensoren zijn er; de volgende stap is testen hoe ze in de praktijk ingezet zouden kunnen worden. Projectcoördinator Ellen Beerling: “We gaan eerst in beeld brengen wat suboptimaal telen kost, aan productie en energie. Dat doen we onder andere door het zuurstofgehalte in de mat te meten; dat is een indicatie voor de activiteit van de wortels. Zo achterhalen we wat de gevolgen van fluctuaties in de mat zijn. Het gaat om de concentraties van de individuele voedingsstoffen, maar ook om hun verhouding.”

Uit dit onderdeel volgt of het wel zin heeft voortdurend ionspecifiek te meten. Het achterliggende idee is overigens dat er wel degelijk een productie- en kwaliteitsslag te maken valt. “Het tweede onderdeel van dit project – een publiek-private samenwerking – is dat we de Celine sensor van The Sensor Factory in de praktijk valideren en gaan koppelen aan regelsystemen. Dit gebeurt op verschillende teeltbedrijven”, vertelt ze.

Bemestingsadviesbasis
De nieuw te verwerven inzichten vallen in vruchtbare bodem. De Bemestingsadviesbasis (BAB) is namelijk net geactualiseerd. Dat is gebeurd op verzoek van de Club van 100, de toeleveranciers die bijdragen aan toegepast strategisch onderzoek van WUR Glastuinbouw. De BAB was namelijk in de loop van de tijd wat verouderd geraakt. Bemestingsspecialist Wim Voogt heeft alle actuele onderzoeksresultaten gebruikt om de BAB bij de tijd te brengen en aanvullende onderzoeken gedaan. Lees hier meer over dit onderzoek.

Digitaal invulmodel
Het resultaat is een digitaal invulmodel, in twee versies: voor substraatteelt en voor potplanten. De teler die het model invult, krijgt een kant en klaar advies over de aanvulvoeding. Het systeem kan tevens allerlei overzichten maken, zoals concentraties in de mat en de drain, verloop van individuele elementen, EC, en dergelijke. De geactualiseerde BAB komt breed beschikbaar voor de sector via de leden van de Club van 100.

Het project Ionspecifiek Meten wordt gefinancierd door KijK io/Glastuinbouw Nederland, Topsector T&U, Interpolis, The Sensor Factory, Van Iperen, T. Stolze Installatietechniek, Priva, Royal Pride en Lans Westland.

Meer nieuws teelt en bemesting