Belangrijke wijzigingen in versie 5 GlobalGAP

De GlobalGAP schema’s worden iedere vier jaar vernieuwd. Vanaf 1 juli 2015 is versie 5 toepasbaar en vanaf 1 juli 2016 verplicht voor alle nieuwe certificeringen. Belangrijke wijzigingen in deze versie zijn: er is nu aandacht voor het beheersen van microbiologische risico’s op primaire productiebedrijven en een duurzaam gebruik van water.

Voor duurzaam gebruik van water moeten de locaties van alle gebruikte waterbronnen in het bedrijf op een plattegrond zijn ingetekend. Tevens dient er een waterbeheersplan te zijn, waarin minimaal alle bronnen zijn geïdentificeerd en het gebruik van de hoeveelheid water is geoptimaliseerd. Dit moet met een plan van aanpak als onderdeel van de bedrijfsvoering worden uitgevoerd. Voorheen was dit een aanbeveling, maar nu Major Must.

Waterbeheersplan
In het waterbeheersplan moet aandacht zijn besteed aan eventuele milieubelasting, die de winning van dit water op kan leveren. Deze belasting moet worden voorkomen of hersteld. Dit is een nieuw Major Must punt. Behandeld rioolwater mag in de teelt worden gebruikt als er een plan van aanpak is, dat op een microbiologische risico-inventarisatie is gebaseerd. Bij twijfel over de kwaliteit van het water moet de teler aantonen dat deze voldoende is. Van dit Major Must punt is in de nieuwe versie van GlobalGAP de benadering aangepast.

Jaarlijks was al een risico-inventarisatie van het water op fysische en chemische verontreinigingen vereist. Dit is gebleven op het niveau van Minor Must. In het onderdeel Groenten en Fruit is hier het toetsen op microbiologische verontreinigingen op het niveau van Major Must aan toegevoegd.

Het betreft onder andere potentiële besmettingsbronnen van het water zoals mest van wild, ongedierte, huisdieren en veehouderij. Ook hygiëne (medewerkers, bezoekers en dergelijke) is een punt van aandacht, maar dit was in voorgaande versies al uitgewerkt op Major Must niveau.

Waterkwaliteit
GlobalGAP hanteert E‐colli als een indicator voor de waterkwaliteit. In de praktijk wordt 1.000 kve (= kolonievormende eenheden) per 100 ml als een werkbare grenswaarde gezien. Bij gebruik van water wat boven deze waarde uitkomt, moet een risico-inventarisatie aanwezig zijn die aantoont dat het gebruik van dit water verantwoord is.

Vooral risicovolle teelten als bladgewassen die oppervlaktewater voor begieting gebruiken, kunnen hier problemen ondervinden. Maar ook werkzaamheden waarbij water wordt gebruikt voor transport, sorteren of spoelen van geoogste producten kunnen een risico vormen.

Meer nieuws registratie

Waterstromen in het bedrijf

Glastuinbouwbedrijven maken voor de teelt gebruik van verschillende soorten water, die op diverse plaatsen in het systeem komen. De biologische,…

Lees meer

Steeds meer telers doen mee

Samen werken aan schoon water in de sloten, daar zijn bestuurders, waterschappen en telers momenteel druk mee. Dat moet ook, want de waterkwaliteit…

Lees meer