Phalaenopsis kan meer natrium aan dan verwacht

Tijs Kierkels

Voor phalaenopsis bestaat geen richtlijn voor het natriumgehalte in het gietwater. Telers houden uit voorzorg als bovengrens maximaal 2 mmol/l aan. Uit proeven blijkt dat er meer ruimte is. Potorchideeën waren voorheen vrijgesteld van recirculatie omdat aangenomen werd dat ze heel zoutgevoelig zijn. Maar die uitzonderingspositie is van de baan. Daarom is het nodig om meer inzichten te krijgen. Eerdere proefresultaten bij andere gewassen zijn erg moeilijk te vertalen naar de orchideeën.

“Er zijn telers die al een aantal jaren recirculeren”, ziet Wim Voogt van Wageningen Universiteit & Research die de serie proeven leidt. “Dat gaat vooralsnog zonder problemen, maar het is wel nodig om te weten tot hoe ver je kunt gaan. Een hoog natriumcijfer kan groeiremming geven of problemen die gerelateerd zijn aan een te laag kaliumgehalte.”

Gelijke of variabele EC
De proeven zijn uitgevoerd met de cultivars Leeds en Morelia. Ze kregen gietwater met 0, 3, 6½ of 10 mmol/l natrium. Bij deze trappen bleef de EC steeds op 1,5 mS/cm, een waarde die in de praktijk gebruikelijk is. “Dat betekent wel dat bij een oplopende concentratie andere kationen zoals kalium, magnesium en calcium worden verdrongen. Uit eerdere proeven met cymbidium weten we dat er dan in ieder geval kaliumtekorten kunnen ontstaan”, zegt hij.
Daarom is een tweede serie trappen aangelegd met de dezelfde concentraties. Maar hier mocht de EC wel oplopen. Bij 3, 6½ en 10 mmol/l natrium werd de EC respectievelijk 1,8, 2,2 en 2,6.
De proeven liepen van juni 2021 tot juni 2022. In januari was de vegetatieve fase afgelopen en gingen de planten de koeling in om tot bloei te komen.

Vegetatieve fase
Aan het eind van de vegetatieve fase zijn de planten beoordeeld en is een aantal opgeofferd voor monstername. “Op het oog was er toen geen effect van oplopend natriumcijfer op groei of bladkleur. Dat was ook het oordeel van de begeleidingsgroep van telers”, vertelt Voogt.
Ook was er geen effect op gewicht en bladoppervlak. Wel leek het wortelgewicht bij 10 mmol/l Na en oplopende EC wat lager, hoewel dat niet statistisch significant kon worden aangetoond. Dat leek eerder een EC-effect, dan een Na-effect, omdat het zich bij gelijkblijvende EC niet voordeed.
“Verrassend waren de resultaten van de gewasmonsters: hoe meer natrium je geeft, hoe meer hij opneemt. Het gehalte in de bladeren liep lineair omhoog. Alleen bij 10 mmol en oplopende EC (dus 2,5 mS/cm) boog de lijn af. Bij gelijkblijvende EC was dat niet zo. We vermoeden dat dat komt door interactie met kalium. De lagere concentratie kalium bij gelijk gehouden EC maakt dat natrium gemakkelijker wordt opgenomen.”

Bloeifase
De telers spraken in januari de verwachting uit dat in de koelfase wel meer verschillen aan het licht zouden komen. Dat bleek ook zo te zijn. In de loop van april ontstonden verschillen in gewaskleur. De bladeren bij de hoogste Na-trap kleurden minder groen en kregen wat last van bladranden. Dat was bij gelijkblijvende EC. Als de EC mocht oplopen, parallel aan de toenemende Na-concentratie, gebeurde dat niet.
Bij deze trap (10 mmol/l, gelijkblijvende EC) was er ook een effect op de bloeikwaliteit. De telers zagen het bij een open dag voor de oogst in juni al: minder bloemen en minder takken. De metingen van de onderzoekers bevestigden het beeld: het totaalgewicht van de takken was minder dan bij de andere trappen. Dat kwam doordat er bij ras Leeds een aantal ééntakkers voorkwam in plaats van tweetakkers. Bij beide rassen waren er wat minder zijtakjes.
Dit effect deed zich niet voor als de EC wel mocht oplopen. Dan was de bloeikwaliteit constant, ook bij de hoogste Na-trap. “Daarom denken we dat het een kaliumeffect is. Bij de hoogste trap en gelijke EC verdringt natrium kalium en krijg je een kwalitatief mindere plant: een blekere bladkleur, minder bloemtakken en minder zijtakjes. Let wel: bij oplopende EC bleef de kwaliteit op peil.”

Hogere cijfers acceptabel
Zowel onderzoekers als telers zijn verrast dat de hogere concentraties (boven de praktijknorm) geen effect hebben en ook dat de oplopende EC schijnbaar acceptabel is. “De voorzichtige conclusie tot nu toe is dat Phalaenopsis toch niet supergevoelig is voor natrium. Een gehalte van 6 mmol/l is veilig, en zelfs 10 mmol/l kan dat wellicht zijn, mits het kaliumcijfer niet onderuit gaat.”
Het onderzoek is niet nog helemaal afgelopen. Momenteel lopen er nog uitbloeiproeven. Die moeten aantonen of er een naoogst effect is van het oplopende zoutgehalte. Verder is het wachten nog op chemische analyses van planten. Daarbij wordt niet alleen het natriumgehalte bepaald, maar ook dat van cruciale voedingselementen.

Fotobijschrift:
Na het eind van de proef zijn alle kenmerken van de planten in de verschillende behandelingen bepaald.

Het project wordt gefinancierd door Topsector T&U, stichting Kennis in je Kas (KIJK), Gewascoöperatie Potorchidee, YARA en Elektravon-Haket

Meer nieuws