PBL-rapportage waardeert inzet glastuinbouw op watergebied

Ondanks alle verscherpingen van de regels komt de glastuinbouw er goed uit in een rapportage van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) over de waterkwaliteit in Nederland. De gebiedsgerichte aanpak werpt zijn vruchten af, substraatteelt draagt positief bij aan minder milieubelasting én het aantal nullozers is toegenomen. Eén kanttekening van het PBL: zuiveringscollectieven, circa 25% van de glastuinbouw, moeten wel slagen wil de zuivering in de glastuinbouw echt succesvol zijn.

In de rapportage geeft het PBL inzicht in de voorgenomen waterkwaliteitsmaatregelen en de effecten hiervan op de doelen van de Kaderrichtlijnen Water (KRW). De analyse is gebaseerd op gezamenlijk feitenonderzoek van het Rijk, waterbeheerders, provincies, maatschappelijke organisaties en kennisinstituten.
Met de huidige en voorgenomen maatregelen van de waterbeheerders, aangevuld met vrijwillige landbouwmaatregelen vanuit het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW), zal volgens modelberekeningen de waterkwaliteit verbeteren, maar zullen niet alle doelen worden gehaald. Veel hangt ook af van beleidsdomeinen, waartussen meer coördinatie en samenwerking nodig is. Ook een duidelijke verdeling van verantwoordelijkheden moet worden afgesproken, zo stelt het PBL.

Meer aandacht watermanagement
In een eerste reactie geeft Guus Meis, beleidsspecialist Water & Omgeving bij Glastuinbouw Nederland, aan verheugd te zijn dat de inspanningen van de ondernemers gedurende de afgelopen jaren nu zichtbaar zijn in de cijfers. “We zijn op de goede weg en de grootste stappen zijn genomen als straks de collectieven in werking zijn, of deze bedrijven eigen maatregelen hebben genomen. Om de doelen uiteindelijk te halen is meer aandacht nodig voor watermanagement op het bedrijf, zodat ook de kleinere waterstromen niet tot milieubelasting leiden.”

Lage milieubelasting substraatteelten
Uit het rapport blijkt dat in Rijn-West meer glastuinbouw op het riool is aangesloten dan landelijk wordt aangenomen. Het percentage ligt er op 100%, in plaats van de landelijk gebruikte 45%. Voor de substraatteelt nemen de onderzoekers wel aan dat er na aansluiting nog 20% directe lozing overblijft. De landelijke waarde is 5%.
In substraatteelten in de glastuinbouw is de berekende milieubelasting sinds 2012 het meest afgenomen. Dit komt door het verminderde gebruik van de stoffen pyriproxifen, imidacloprid, thiacloprid en lufenuron.

Normen niet overal gehaald
Het aandeel regionale wateren dat voldoet aan de normen voor de biologische kwaliteit ligt in 2027 tussen de 30% en 60% en voor de zoete Rijkswateren is dit bijna 100%. Ook voor stikstof en fosfor zullen niet overal de normen worden gehaald. De maatregelen van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer kunnen een aanzienlijke bijdrage leveren aan de verbetering van de waterkwaliteit, maar daarvoor is wel een relatief hoge deelname van het aantal land- en tuinbouwbedrijven nodig.
Voor een deel van de wateren zijn extra maatregelen nodig om de doelen te kunnen halen. Hier kunnen beleidstrajecten als de ontwikkeling van kringlooplandbouw en de herbezinning van het mestbeleid oplossingen bieden om de biologische kwaliteit verder te verbeteren. Ook verdere verbeteringen in inrichting en beheer kunnen helpen om de doelen te halen.

Gewasbeschermingsmiddelen en andere stoffen
Het aantal gemeten normoverschrijdingen van gewasbeschermingsmiddelen is afgenomen, maar het aantal locaties met overschrijdingen blijft gelijk. Om voor gewasbeschermingsmiddelen overal de normen te kunnen halen, is een afgewogen mix van beleidsinstrumenten nodig. Naast nutriënten worden ook de normen voor PAK’s, metalen en ammonium overschreden. Voor veel van deze stoffen is er niet voldoende zicht op de bron waar ze vandaan komen. Deze kennis is wel nodig om maatregelen te kunnen nemen.
De aanpak van medicijnresten, microplastics en opkomende stoffen verschilt per stofgroep. Het beleid rond deze stoffen kan baat hebben bij een meer integrale aanpak over verschillende stofgroepen en compartimenten heen.

Dieper grondwater
Het grondwater wordt door menselijke activiteiten tot steeds grotere diepten verontreinigd met veel verschillende stoffen. Dit vraagt vooral om een preventieve, brongerichte aanpak. Met een meetnet in het bovenste grondwater kan in een vroeg stadium informatie worden verzameld over de verontreinigingen die op het diepere grondwater afkomen. De verontreiniging van het grondwater in diepere lagen is vooral een zorg voor de drinkwatervoorziening, maar kan ook de kwaliteit van het oppervlaktewater negatief beïnvloeden.

Het Eindrapport Nationale analyse waterkwaliteit staat op de website van het Planbureau voor de Leefomgeving en is hier rechtstreeks te vinden.

Meer nieuws