Ook zonder gebiedsgerichte aanpak wordt Hollandse Delta schoner

Jan van Staalduinen

Handhaver Piet Lugtigheid kan duidelijk merken dat de invoering van de zuiveringsplicht voor glastuinbouwbedrijven positief uitpakt voor de waterkwaliteit in het gebied van Waterschap Hollandse Delta. Glastuinbouwconcentraties liggen daar vooral in Barendrecht/Ridderkerk onder Rotterdam en in Brielle/Tinte/Vierpolders op Voorne.

“We zien nog wat lichte overschrijdingen, hoofdzakelijk van nitraat”, zegt Lugtigheid. “Het gaat dus best goed, maar als het nodig is gaan we gericht op zoek naar de bron en kan een stevig gesprek nodig zijn. Soms word ik ook door een teler benaderd die vermoed dat er iets niet klopt, maar niet weet waar de schoen wringt. Dan help ik graag om het lek boven te krijgen, want daar hebben we allemaal baat bij.”
De aanpak van de handhaver is er niet op gericht om processen verbaal uit te schrijven, maar om glastuinbouwers te bewegen tot verantwoord gedrag. De wil om dat te doen is meestal aanwezig.

Knelsituaties
De meeste knelpunten zijn volgens Lugtigheid te herleiden tot te krap bemeten drainwateropvang, het leren accepteren van hogere natriumcijfers (wat in veel teelten mogelijk is) en een gebrekkige voorbereiding op de teeltwisseling. “Zorg dat de drainsilo’s vóór het einde van de teelt leeg zijn, dan kun je ook je reinigingswater beter kwijt en heb je meer speling als je even moet wachten op een loonwerker met een mobiele zuiveringsinstallatie.”

Modernisering glasbestand
In het recente verleden zorgden verouderde bedrijven nogal eens voor een piekoverschrijding. Dat probleem is in Barendrecht voor een deel vanzelf opgelost door uitbreiding van het groothandelsterrein Reijerwaard, waarvoor een aantal, overwegend oudere tuinbouwbedrijven is opgekocht en gesaneerd. Ook het areaal verspreid liggend glas wordt kleiner vanwege het concentratiebeleid.
“Dat zijn bij ons dus twee gebieden die we goed kunnen overzien. De resterende bedrijven zijn relatief modern en het aandeel substraatteelt stijgt, hoewel er nog steeds grondgebonden bedrijven zijn in sierteelt en groenteteelt”, licht de handhaver toe. “In het huidige tuinbouwbestand heeft een aantal bedrijven eigen zuiveringsinstallaties, daarnaast zijn er nullozers. Dat moet dan wel worden waargemaakt, ook tijdens de kritieke periode van teeltwisseling. Telen zonder lozing lijkt ’het nieuwe normaal’ te worden, net zoals destijds het geval was met recirculatie.”

Bescheiden meetnet
Vanwege het beperkte areaal glas en de qua aard en omvang beperkte normoverschrijdingen heeft het waterschap geen gebiedsgerichte aanpak uitgewerkt en is het meetnet in het oppervlaktewater bescheiden. “Vergeleken met Delfland en Schieland zitten we hier echt in een andere situatie, met minder knelpunten en veel minder stakeholders.”
Dat betekent niet dat het waterschap op zijn lauweren kan rusten. “Wij moeten ons ook tot de akkerbouwers richten, want een deel van de nitraatproblematiek in het waterbeheer hangt daar mee samen. Toch zien we ook daar dat de aangescherpte bemestingsnormen en mineralenboekhouding vruchten afwerpen. Vergeleken met vijf jaar geleden is de situatie een heel stuk verbeterd. We zijn duidelijk op de goede weg en heel blij met de inspanningen die agrariërs en glastuinders leveren. Ook wij als waterschap blijven ons inzetten om de waterkwaliteit verder te verbeteren”, zo besluit Piet Lugtigheid.

Meer nieuws