Nutriëntenonderzoek bij lisianthusteelt op water

Op Demokwekerij Westland in het World Horti Center vindt een onderzoek bij lisianthus plaats om van de verschillende voedingsrecepten de effecten op de gewasontwikkeling en productie te weten te komen. Het uiteindelijk doel is de mogelijkheden te bepalen om in de toekomst volledig zonder emissie te kunnen telen. Om dit te kunnen doen, moeten er duidelijk inzichten zijn in de effecten op gewasgroei en productie door ophoping van bepaalde elementen.

Dit onderzoek wordt gefinancierd door de gewascoöperatie Lisianthus en is in samenwerking met LTO Glaskracht Nederland opgezet. In een collectieve proef willen de telers komen tot een productverbetering. Na een eerste teeltronde van maart tot en met mei loopt er nu een tweede teeltronde. Of er nog een derde teeltronde komt om drie teeltresultaten met elkaar te vergelijken, moet nog worden beslist.

A3CF-systeem
De teeltproef staat in een afdeling van 180 vierkante meter met hogedruk verneveling en 28.000 lux belichting dat overeenkomt met de praktijk. Uniek voor deze teelt op water is dat de plantjes niet in pluggen van zaaitrays worden opgekweekt, maar bewortelt in perspotten of lijmpluggen. De teeltgoten van het A3CF-systeem, ontwikkelt door HortiTechnology, bestaan uit een kunststof profiel met drie kanalen: een voor wateraanvoer, een voor de plantpot of -plug en een drainkanaal. Vanuit het wateraanvoerkanaal zorgt een stukje biobased textiel (Biostrate), dat makkelijk water absorbeert en vasthoudt, voor het watertransport naar de planten. “Hierdoor krijgt iedere plant individueel en naar behoefte water met voedingsstoffen”, zegt Jeroen Sanders, onderzoeker Demokwekerij Westland. Het teeltwater wordt 24-uur gerecirculeerd en het drainwater opgevangen in een draintank. Vanuit deze tank wordt het water met voeding aangevuld, voordat het weer het systeem in gaat.

Snellere plantreactie
“Er is niet voor dit systeem gekozen om lisianthus in water uit de grond te gaan telen, maar om de effecten van verschillende voedingsrecepten op het gewas te zien en sneller aanpassingen te kunnen doen. Een verschil is ook dat bij deze teeltproef de aanpassingen van onderaf komen en in de praktijk van bovenaf door beregening.”

De proef wordt wekelijks door verschillende leden van de landelijke commissie bezocht. Ze bepreken dan de stand van het gewas en eventueel benodigde aanpassingen. Ook de resultaten van de tweede teeltronde worden met de leden besproken.

Proefresultaten
De onderzoeker: “Wekelijks nemen we bladmonsters om het voedingsniveau in het gewas te kennen en watermonsters om te weten wat het gehalte van de verschillende stoffen in de watertanks en het – systeem is. Daardoor kunnen we direct het gevolg van de aanpassingen in de voeding en kwaliteit van het gewas zien.”

Uit de eerste teeltronde is naar voren gekomen dat door de aanpassingen de vegetatieve en generatieve groei meer te beïnvloeden is. Meer sturen op bloei-inductie is dus mogelijk. Dit is een positieve ontwikkeling voor de groei en kwaliteit van het gewas.

Meer nieuws