‘Nog veel overtredingen bij gebiedsgerichte monitoring’

Roger Abbenhuijs

Hij onderscheidt zich met de constatering, dat de waterzuiveringsplicht van 1 januari heeft geleid tot meer waterbewustzijn bij telers in de glastuinbouw, niet van zijn collega’s bij waterschappen en hoogheemraadschappen. Maar Christ van Gurp van waterschap Brabantse Delta, gezeteld in Breda, laat wel een kritischer geluid horen. “De gebiedsgerichte monitoring in de teeltgebieden Steenbergen en Made laat nog veel misstanden zien. Daar schrik ik wel van.”

Waterschap Brabantse Delta omvat onder andere de glastuinbouwgebieden: Steenbergen, Made, Zevenbergen en Etten-Leur. Het aantal bedrijven bedraagt ongeveer 450, in grootte variërend van 500 m2 tot 30 ha.

In de eerste twee teeltregio’s is het waterschap een half jaar geleden een gebiedsgerichte monitoring gestart, ondersteund door de provincie. Om de twee weken maken toezichthouders een rondje langs de bedrijven voor een nitraatmeting en een geleidbaarheidsmeting, om het nitraatgehalte en de EC aan te tonen. “We meten in Steenbergen op tien en in Made op achttien locaties, die strategisch zijn bepaald. Op basis daarvan kunnen we eenvoudig traceren waar een mogelijke overschrijding van de normen vandaan komt.”

De eerste resultaten zijn Van Gurp niet meegevallen. “In bijna de helft van de rondes komen we een overtreding tegen. Dat is beslist in strijd met het geconstateerde toegenomen bewustzijn onder telers in de glastuinbouw waarover we het met elkaar eens zijn.”

Voldoende te winnen
Fouten maken is menselijk, maar Van Gurp heeft ook overtredingen gezien waarbij geen sprake kan zijn van onbewust handelen. “Dergelijke lozingen moeten zichtbaar zijn in de klimaatcomputer van de teler. Conclusie: er is nog steeds voldoende te winnen op gebied van waterstromen en lozingen. Hetgeen ik nu zie, had ik een half jaar geleden niet verwacht. Waterkwaliteit krijgt in de breedte meer aandacht, maar meer aandacht geeft nog niet automatisch het gewenste effect. Ik denk ook niet dat ons werkgebied een uitzondering is, dus ook andere waterschappen moeten daar alert op zijn.”

Naast genoemde monitoring nemen de toezichthouders een keer per maand ook een monster op gewasbeschermingsmiddelen. “We willen daarbij vooral weten om welke middelen het gaat. Hier kunnen we wel stellen dat we aanzienlijk minder middelen signaleren dan in het verleden, gelukkig maar.

Veel nullozers
In algemene zin deelt Van Gurp de analyse van zijn collega’s in andere delen van het land: door de zuiveringsplicht kijken telers kritischer naar hun waterhuishouding. “Op veel bedrijven zijn de waterstromen middels een gerichte waterscan in beeld gebracht en de meeste bedrijven hebben een weloverwogen keuze gemaakt hoe ze aan de verplichtingen kunnen voldoen.”

Naar schatting honderd bedrijven hebben zich aangemeld als nullozer. Van Gurp, zijn collega’s bij het waterschap en de omgevingsdienst hebben al die bedrijven in het afgelopen jaar al bezocht. “Heel veel bedrijven konden meteen voldoen aan de gestelde richtlijnen, hier en daar hebben telers gerichte aanpassingen gedaan. In de gesprekken krijgt met name het nuttig hergebruik van water veel aandacht.”

Rechtstreeks gevolgen
Momenteel ligt de focus – van het waterschap en van de omgevingsdienst Midden- en West-Brabant – vooral op bedrijven die nog geen informatie hebben aangeleverd over de wijze waarop zij aan de regelgeving denken te voldoen. “Ook van hen willen we graag informatie hebben over de waterstromen op hun bedrijf. Voor deze telers gelden uiteraard dezelfde procedures.”

In het algemeen stelt Van Gurp dat telers goed weten wat het belang is van de regelgeving en het voldoen aan de nieuwe wetgeving: “Ondernemers beseffen dat ze zichzelf én hun collega’s niet voor de gek moeten houden. Elke overtreding kan immers rechtstreeks gevolgen hebben voor het huidige pakket gewasbeschermingsmiddelen dat ze tot hun beschikking hebben.”

Meer nieuws