Meer gietwater door ondergrondse opslag

Ondergrondse opslag van regenwater kan telers helpen om op een voordelige manier altijd over water van goede kwaliteit te beschikken. Over een heel jaar gezien, valt er nagenoeg voldoende regen om de gewassen mee te gieten, maar het hemelwater is er niet altijd als het nodig is. “Van februari tot eind juli valt er te weinig en in de regenperiode weer zoveel dat je een overschot hebt”, zegt Koen Zuurbier, geohydroloog bij KWR Watercycle Research Institute.

Goede methode
Regenwater is de beste waterbron, omdat het van goede kwaliteit én gratis is. Bovengrondse opslag is niet het hele jaar voldoende als buffer. Ondergrondse wateropslag is dan een goede (aanvullende) methode, waardoor het hemelwater niet verloren gaat. “In de bodem is tussen de zandkorrels nog voor een derde ruimte, die voor ondergrondse wateropslag is te benutten”, vertelt de geohydroloog.

Geschiktheidkaarten
KWR heeft in opdracht van de provincie Zuid-Holland en in samenwerking met de stichting Waterbuffer en LTO Noord Glaskracht de mogelijkheden voor ondergrondse opslag in Zuid-Holland nader onderzocht. Op de geschiktheidkaarten is te zien dat sommige delen van de provincie meer geschikt zijn dan andere. In het Westland is het water in de ondergrond veel te zout voor de tuinbouw, waardoor het ook moeilijker is om zoetwater op te slaan. In het Oostland zit zoeter water in de ondergrond. Zuurbier: “Maar ook hier geldt dat als je goed gietwater uit de ondergrond wilt oppompen, je dat er eerst in moet brengen.”

Geschikte grondlaag
“Om water in de bodem te infiltreren is een geschikte grondlaag nodig. Onder de kleilaag van 10 tot 20 m zit in West-Nederland meestal op 20 tot 50 m diepte een geschikte zandlaag.” Voor een ASR(= aquifer storage and recovery)-systeem, ondergrondse opslag en terugwinning, zijn in de zandlaag een of meerdere buizen met gaatjes nodig. De gaatjes werken als filter, waar wel water doorheen kan maar geen zand(korrels).

Om het regenwater kort vast te houden, wordt het eerst opgeslagen in het bestaande waterbassin of –silo. Vanuit de tussenopslag gaat het water eerst door een zandfilter, waarna het vanuit een drie meter hoge buis onder invloed van de natuurlijke zwaartekracht de grond in loopt.

Zout water
De geohydroloog: “Bij het terugwinnen van het water in de zomer moet de teler rekening houden met vermenging van zout water aan randen van de zoetwaterbel. Maar nog belangrijker is dat de bel in zijn geheel omhoog komt, waardoor je aan de onderkant ook zout water kunt oppompen. Een gebied als het Westland heeft door het zoute water in de ondergrond meer last van dat opdrijven. In Oostland is dat minder, omdat er nog relatief zoet water in de ondergrond zit. Het verschil in de zoutconcentratie bepaalt hoe snel zoet water omhoog komt drijven.”

Ondergronds waterbel
In begin heeft de ondergrondse waterbel de vorm van een cilinder. Daarna wordt het meer een omgekeerde kegel. Doordat zoetwater lichter is dan zout water, gaat het namelijk opdrijven. “Als dat niet het geval zou zijn, kun je uiteindelijk 100% van het zoete water terugwinnen. Gelukkig gebeurt het opdrijven niet in één dag, omdat het water tussen de zandkorrels door moet en dat een remmend effect heeft”, aldus Zuurbier. “Voordat het water helemaal bovenin de zandlaag zit, kun je al een groot deel terugwinnen. Het zijwaarts wegstromen van het grondwater is in een groot deel van het Westland bovendien slechts enkele meters per jaar, waardoor de verliezen door afdrijving beperkt zijn.

Meer nieuws