Kwaliteit recirculatiewater goed houden

Binnen een emissieloos teeltsysteem is het van groot belang om de kwaliteit van het recirculatiewater op orde te houden, zodat productieverlies en/of lozing zijn te voorkomen. De waterkwaliteit wordt beïnvloed door stoffen die passief het teeltsysteem binnenkomen, zoals wortelexudaten of pathogenen. Tevens is verstoring mogelijk door actieve inbreng van meststoffen, reinigings- of ontsmettingsmiddelen en natrium in bijvoorbeeld het gietwater.

Filterspoelwater
Zandfilters produceren veel spoelwater met nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen. Om geen kostbaar water te verliezen, kan een teler ervoor kiezen om het terug te pompen in de vuilwatertank. In de tank het water laten bezinken en eenmaal per jaar het slib verwijderen. Lozen van het spoelwater is ook een mogelijkheid. Indien het zandfilter met drainwater wordt gespoeld, moet dat spoelwater voor lozing eerst worden gezuiverd. Door te spoelen met schoon bassinwater, is bij lozing zuiveren niet nodig. “Telers moeten er wel op bedacht zijn dat ze met lozen van het spoelwater ongeveer vijf procent van het jaarlijkse watergebruik kwijtraken”, zegt Erik van Os, onderzoeker teelsystemen.

Door het gebruik van een doekfilter, ook wel bandfilter genoemd, kunnen de vaste stoffen uit het drainwater worden gefilterd. Hierdoor is er geen spoelwater meer en is lozen niet meer nodig. Het filterdoek met organische deeltjes is composteerbaar.

Hoger natriumgehalte
Recent teeltonderzoek laat zien dat de huidige natriumgrenzen, waarboven groeivermindering optreedt, omhoog kunnen. Gewassen tolereren veel meer natrium dan dat telers voorheen dachten. “Telers van paprika’s en tomaten hebben bij hogere natriumgehaltes van respectievelijk 10 en 12 mmol/l toch de angst voor neusrot. Goed uitgangswater is dus belangrijk”, vertelt de onderzoeker.

Verder is betere voorlichting over reinigingsmiddelen met natrium gewenst. Veel telers hebben niet in de gaten dat ze met het gebruik van chloorbleekloog en ECA-water het natriumgehalte in het water verhogen. “Als je rekent op twee natriumbronnen, die van het gietwater en de meststoffen, en je hebt drie bronnen, dan is het natriumgehalte hoger dan je denkt.” De onderzoeker tekent er nog bij aan dat het natriumgehalte in een spoorelement als ijzer een factor duizend lager is dan bijvoorbeeld een natriumhoudende meststof als kaliumchloride (KCl). Het is dus van belang om vooral meststoffen van de hoofdelementen te gebruiken die geen natrium bevatten.

Osmose apparatuur en calamiteitenopvang
Het onderhoud aan en de afstelling van een omgekeerde osmose installatie moet goed zijn, anders komt er te veel natrium door het membraan heen. Van Os: “Als de capaciteit van de osmose apparatuur te laag is voor de hoeveelheid water dat nodig is, wordt de doorstroomsnelheid opgeschroefd zodat er meer kuubs water doorheen gaat. Hierdoor kan bijvoorbeeld het natriumgehalte van 0,1 naar 0,2 mmol/l of nog hoger oplopen.”

In de praktijk blijkt dat de opvang van water bij een calamiteit een probleem is, omdat daar niets voor is geregeld. Bij uitval van bijvoorbeeld ontsmettings- of waterzuiveringsapparatuur moet er bufferopvang zijn, want het water blijft uit het systeem komen. Water met gewasbeschermingsmiddelen mag niet worden geloosd. Drainwater wat niet tegen ziektes is ontsmet, kan niet terug het systeem in. Voor calamiteiten moet een teler dus een extra tank neerzetten of zorgen voor grotere vuilwatertank, bijvoorbeeld 100 m3/ha in plaats van de normale 50 m3/ha, zodat opvang van een tot twee dagen mogelijk is.

Aandachtspunt emissieloos telen
Voor kleine gewassen en grondteelten is het van belang dat de zuiveringsplicht voor deze telers door meer onderzoek verder wordt uitgewerkt. “Hoe moeten deze telers bijvoorbeeld omgaan met hun drainagewater: zuiveren voor lozen of ontsmetten voor hergebruik?”, aldus de onderzoeker.

Meer nieuws