Julian Starink: “Er is nog winst te behalen op het gebied van waterkwaliteit”

Jan van Staalduinen

Als beleidsadviseur waterkwaliteit voor het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat was Julian Starink al betrokken bij de landbouw, maar nog niet specifiek bij de glastuinbouw. Vorig jaar nam hij als waterexpert plaats in de Managementgroep van het Platform Duurzame Glastuinbouw (PDG). Dat zorgde voor een veel beter overzicht over de inspanningen en uitdagingen van de sector. “De glastuinbouw staat bekend om haar innovatie en is als geen ander in staat om oplossingen te vinden voor de resterende knelpunten”, vindt hij. “Op watergebied is er al veel verbetering gerealiseerd, maar we zijn er nog niet. Er is nog winst te behalen.”

Julian Starink had al op jonge leeftijd interesse in de land- en tuinbouw. Hij groeide op in het buitengebied van Elst en werkte tijdens weekenden en vakanties bij een lokale bloementeler. Na zijn studie in Leiden en een scriptieonderzoek naar de ontwikkelingsmogelijkheden voor kleine boeren in Brazilië, startte hij als trainee bij het toenmalige Ministerie van VROM. Hij werkte onder andere binnen het DG Milieu, de directie internationale zaken en in Brussel. Momenteel werkt hij nog steeds voor ‘zijn’ ministerie, dat inmiddels de naam Infrastructuur en Waterstaat draagt.
Water en waterkwaliteit lopen als een rode draad door zijn carrière. Hij heeft onder andere gewerkt aan de ketenaanpak Medicijnresten uit water. Sinds twee jaar geeft Starink mede invulling en uitvoering aan het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer, dat zich vooral toespitst op open teelten en weidebouw. “Mijn betrokkenheid bij het Platform Duurzame Glastuinbouw kun je zien als een logisch verlengstuk”, zegt hij. “De Stuurgroep zet daarin de beleidslijnen uit en bewaakt deze, de Managementgroep bereidt het werk voor en draagt zorg voor de uitwerking”. (Zie ook de in april verschenen artikelen met de inbreng van PDG-voorzitter Bouke Arends.)

Breed draagvlak is een vereiste
“Verduurzaming en verbetering van de waterkwaliteit vraagt om een aanpak die door alle stakeholders wordt gevoed en gedragen”, vervolgt de beleidsadviseur. “Dat geldt zowel voor het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer als voor het PDG. De problematiek en de aanpak daarvan kan van gebied tot gebied verschillen, maar het hele speelveld moet bijdragen aan het proces. Dan hebben we het dus over waterschappen, gemeenten, land- en tuinbouworganisaties én natuurlijk de individuele bedrijven in aandachtsgebieden. Goed overleg vanuit een breed draagvlak is een eerste vereiste voor een effectieve aanpak van water-gerelateerde knelpunten. Het gaat alleen werken als iedereen een rol ziet voor zichzelf”.

Vruchtbaar overleg
Binnen het PDG is dat brede draagvlak voelbaar aanwezig, merkt Starink. “In de Stuurgroep en de Managementgroep zijn alle stakeholders vertegenwoordigd en er wordt vruchtbaar samengewerkt. Er zijn uiteraard meerdere belangen in het geding, maar er is consensus over de problematiek en over de oplossingsrichtingen die kunnen bijdragen aan verbetering van de waterkwaliteit. Emissies van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen zijn te voorkomen, maar dat vraagt wel om ondernemers en andere partijen die elkaar scherp houden.”  

Gemotiveerd door blijven pakken
Dialoog en de betrokkenheid van agrarische ondernemers zijn onmisbaar om de ingezette lijn door te trekken. Dat is ook nodig, blijkt uit metingen en rapportages. “Binnen de glastuinbouw is er al veel in beweging gebracht, mede dankzij de zuiveringsplicht”, zegt Starink. “Pas geleden werd echter bekend dat er bij 60% van de normoverschrijdende, toegestane gewasbeschermingsmiddelen een link is te leggen met glastuinbouw. Het blijft dus nodig om de vinger aan de pols te houden, kritisch te blijven en gemotiveerd door te pakken. Telers die zien of vermoeden dat er ergens iets mis gaat, zouden in eerste instantie elkaar daarop moeten aanspreken. Gelukkig gebeurt dat ook, maar misschien nog te weinig. Eén van onze aanbevelingen is een vervolgonderzoek naar lekstromen. Dat kan het beeld van de emissieroutes scherper stellen, duidelijk maken hoe verliezen kunnen worden voorkomen en bijvoorbeeld bijdragen aan verbeterde ontwerpen van kassen en installaties.”
Ondanks de grote inspanningen en investeringen die ondernemers de afgelopen jaren hebben geleverd, is de klus dus nog niet af. De beleidsmedewerker erkent dat het niet eenvoudig is om gemotiveerd te blijven voor nieuwe stappen. “Vanuit projecten met boeren weet ik dat juist zij elkaar goed kunnen motiveren. Een of twee voortrekkers in een gebied kunnen een groot verschil maken en als een positieve olievlek werken.”

Optimistisch
Zijn boodschap aan ondernemers is: spreek elkaar aan, heb oog voor de omgeving (zoals een zwemwaterplas) en vraag je af waar ons water heen gaat en wat dat betekent voor jou als ondernemer en voor de maatschappij als geheel. “Uiteindelijk gaat het over verantwoordelijkheid nemen voor je bedrijf en je omgeving”, vat Starink samen. “De glastuinbouw heeft al knappe stappen weten te zetten. Glastelers zijn zeer innovatieve ondernemers en ik ben dus ook optimistisch dat er voor de resterende knelpunten praktische oplossingen mogelijk zijn.”

Meer nieuws