Ingebruikneming nieuwe of gereinigde druppelinstallaties: ‘Goed meten essentieel voor juiste conclusie’

Jan van Staalduinen

Vlak voor de start van een nieuwe teelt moet alles op scherp staan. Dat geldt ook voor het gereinigde of vernieuwde druppelsysteem. Nog even de waterafgifte controleren en… Hé, wat is dat? De verschillen tussen de druppelaars zijn echt veel te groot. En morgen arriveren de planten! Wat nu? Snel de installateur bellen, want dit moet verholpen worden.

Loos alarm
Volgens productmanager Stefan Bakker van Netafim spelen scenario’s zoals hierboven omschreven zich ieder jaar af in de praktijk. Veel meldingen horen echter thuis in de categorie ‘loos alarm’. Meestal is de waterafgifte van de druppelaars wel degelijk uniform, maar krijgt de teler door onzorgvuldig meten, achtergebleven lucht in de slangen of waterslag een verkeerd beeld van de werkelijkheid. Hoe zit dat precies?

Op het verkeerde been
Bakker: “Laat ik voorop stellen dat het zeer wenselijk is om de waterafgifte van een druppelinstallatie periodiek te controleren. Meestal gebeurt dat kort voor het planten met bierflesjes of een paar maatbekers. Niks mis mee, zolang je zorgvuldig te werk gaat. En dat gebeurt niet altijd. Zo’n onzorgvuldigheid kan tot een afwijkend meetresultaat leiden, waardoor je op het verkeerde been wordt gezet. Een ijlings opgetrommelde installateur komt er meestal snel achter, maar zit daar natuurlijk niet op te wachten. Daarom wil ik toch even aandacht vragen voor dit terugkerende fenomeen.”

Consistent meten
Een van de meest voorkomende oorzaken van een afwijkend volume tijdens een meeting is dat de stekers in de maatbekers of flesjes niet op dezelfde hoogte staan als de overige stekers. De maatbekers of flesjes worden nog wel eens lager gezet, tot zelfs op de grond onder een hangende goot. Hierdoor ontstaan grote verschillen in de afgegeven volumes. Plaats de maatbekers of flesjes altijd op de dezelfde hoogte als de overige stekers tijdens een meting.   

Lucht verstoort afgifte
Een tweede valkuil is achtergebleven lucht in de slangen. Bakker: “Een meting dient plaats te vinden aan een goed ontlucht systeem met constante waterdruk. Iedereen snapt dat achtergebleven lucht de afgifte plaatselijk kan verstoren. Het ontluchten van leidingen kan best even duren, vooral wanneer water en lucht in tegengestelde richtingen bewegen. Lucht wil altijd omhoog, dus tegen het afschot in. Water dat vanaf het middenpad wordt verdeeld stroomt met het afschot mee, tegen de luchtstroming in. Het heeft de voorkeur om zowel het water als de lucht omhoog stromend te installeren zodat het lucht goed uit het systeem kan tijdens het doorspoelen. Pas daarna kun je een betrouwbare meting uitvoeren.”

Waterslag door te snelle kleppen
Het derde en laatste aandachtspunt dat de specialist wil benoemen, is waterslag. Het komt weliswaar niet vaak voor, maar wat vaker dan in het verleden. Dit houdt verband met het toenemende gebruik van snellere afsluiters in watersystemen, die een nauwkeurige regeling mogelijk maken. Om een lang verhaal kort te maken: afsluiters kunnen nu zo snel reageren, dat er waterslag optreedt in de leiding: een hoorbare knal, klap of tik, veroorzaakt door een kortstondige schokgolf van onder- en overdruk.
De productmanager: “De negatieve drukval zorgt ervoor dat de zelfsluitende druppelaars allemaal afsluiten. Even later treedt er op dezelfde plaats overdruk op. Daardoor gaan enkele druppelaars open, die vervolgens het expansievolume van het systeem afvoeren. Normaal gesproken nemen alle druppelaars samen de afvoer van het expansievolume voor hun rekening.”
Al met al kan waterslag tot een sterk verminderde uniformiteit leiden in de watergift. Waterslag is te voorkomen door de looptijd van de afsluiters juist in te stellen. “Nooit sneller dan drie seconden, dat is echt minimaal”, benadrukt Bakker. “Ik geef de voorkeur aan 5 seconden: snel genoeg voor een nauwkeurige watergift, traag genoeg om waterslag te voorkomen.”

Meer nieuws