Gerard van den Brand: ‘Oplossingen zoeken in biologie en groene middelen’

Gerard van den Brand teelt aardbeien in een kas van 16.500 vierkante meter in Altforst, in het Land van Maas en Waal. Hij is voorzitter van de landelijke Commissie Aardbei van Glastuinbouw Nederland, zit in het bestuur van Aardbeienonderzoek.nl en is voorzitter van de werkgroep voor aardbeien in Gelderland.

Ontsmet bronwater als aanvulling
De Elsanta-doorteelt vindt plaats op stellingen met goten en daarop bakken met veensubstraat waarin de aardbeienplanten groeien. Voor de teelt gebruikt Van den Brand regenwater uit een bassin van 4.000 m3. “Als het bassin onder een bepaald waterniveau zakt, gaan we bijvullen met bronwater dat eerst door het omgekeerde osmoseapparaat gaat”, zegt de aardbeienteler. “Het afgelopen jaar met de hete droge zomer hebben we daar goed gebruik van gemaakt.”

Het spoelwater van de voorfiltratie voor de UV-ontsmetter gaat over een doekbandfilter. Dat gefilterde water gaat naar de vuilwatersilo. Het doek met organisch vuil gaat bij het bedrijfsafval. Van den Brand: “Door weinig drain in de aardbeienteelt is de investering van de UV-ontsmetter niet snel rendabel te maken, maar we moeten wel aan de regels voldoen. Voor kleine bedrijven is het veel rendabeler om met een zuiveringscollectief mee te doen.”

Gesloten telen
De aardbeienteelt is geheel gesloten. Het drainwater van de teelt wordt in de vuilwatersilo opgevangen. Bij een bepaald vulniveau in de silo, gaat het drainwater door de UV-ontsmetter en voor opslag in de schoonwatersilo. Met bijmenging van regenwater is dit water weer voor de teelt te gebruiken. Voor het einde van de teelt gebruikt de aardbeienteler al het water op.

Van de Brand is erkend nullozer en heeft hiervoor een verklaring van Waterschap Rivierenland. “Doordat we gesloten zijn, worden restanten van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen niet meer geloosd.”

In positief daglicht stellen
“Richting de consument moeten we onszelf in een positief daglicht blijven stellen. We doen het al behoorlijk goed, maar soms worden we nog op onze vingers getikt. Dat is niet altijd terecht”, aldus de aardbeienteler.  “We moeten onszelf positief blijven promoten door de consument te laten zien dat we echt goed bezig zijn. Bijvoorbeeld, als tuinbouw voldoen we aan de CO2-emisie, maar de industrie nog lang niet.”

Over het verdwijnen van steeds meer chemische gewasbeschermingsmiddelen, doordat ze geen toelating meer krijgen, laat Van den Brand het volgende weten. “Als je iets moet gebruiken, ben je op een beperkt aantal middelen aangewezen. Deze moeten we zien te behouden, maar dat valt niet mee. De oplossingen moeten we dus vooral zoeken in biologie en goede groene middelen om bij te sturen. In de aardbeien zijn we al volop met biologische gewasbescherming bezig. Maar het lukt nog niet zoals we willen, omdat we in de aardbeienteelt met te lage gemiddelde etmaaltemperatuur van 13 graden Celsius te maken hebben. Aardbeien houden van een warme dag en koude nacht. Daardoor ligt de gemiddelde etmaaltemperatuur lager dan bij bijvoorbeeld tomaat.”

Meer nieuws