‘Geen acuut probleem toepassing chloorproducten bij lage concentraties’

Ineke Stijger, Erik van Os en Suzanne Breeuwsma (WUR, BU Glastuinbouw en Bloembollen)

Om nulemissie van water met nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen te bereiken is het gewenst om te weten of toegepaste reinigingsmiddelen niet ophopen in het teeltsysteem. Producten die worden toegevoegd moeten worden opgenomen door de plant of worden afgebroken. In het eindrapport ‘Effect chloorhoudende reinigingsmiddelen op kwaliteit gietwater’, wordt verslag gedaan van het onderzoek naar het mogelijk ophopen van reinigingsmiddelen in een gerbera gewas. Tevens is onderzocht of de toegepaste producten een additionele werking hebben tegen pathogenen.

Allereerst is een enquête gehouden onder tien telers. Uit die enquête en uit gesprekken met andere telers en voorlichters is inzicht verkregen over het gebruik van reinigings- en ontsmettingsmiddelen aanvullend aan de aanwezige ontsmetting (UV, Verhitter, enz). Hieruit bleek dat producten meestal in lage concentraties worden gebruikt met als doel om vorming van biofilm in leidingen te voorkomen.
Daarna zijn labproeven uitgevoerd, deze geven een indicatief beeld van de concentraties waarbij een neveneffect tegen een pathogeen is te verwachten. In dit geval is gekozen voor Fusarium, een moeilijk te doden organisme. Het huidig gebruik van reinigingsmiddelen gebeurt bij veel lagere concentraties dan wanneer doding van pathogenen lijkt op te treden. Twee producten (chloordioxide en waterstofperoxide met stabilisator) zijn vervolgens in een kortlopende gerberaproef in de kas gebruikt om te zien of ophoping van stoffen plaatsvindt.

Verschillende reinigingsproducten
De oogst (aantal stuks, gewicht) gaf geen verschillen. Er waren ook geen symptomen van Fusarium te zien. Mogelijk lag dit aan het feit dat het een kortlopende proef met jonge planten was. Wel was bij chloordioxide te zien dat bij hogere concentraties (hoger dan nodig is voor reiniging van leidingwerk) ophoping van chloraat kan optreden, evenals van natrium en chloride. Bij gebruik van waterstofperoxide is afbraak van het ijzerchelaat te zien bij hogere concentraties. Uit deze kasproef kon voorzichtig de conclusie worden getrokken dat in de praktijk stoffen ook kunnen gaan ophopen als er niet meer wordt geloosd. Daarom zijn vervolgens op een aantal bedrijven in de praktijk metingen verricht om te onderzoeken of ionen en/of reinigingsmiddelen gaan ophopen in het recirculerende watersysteem. Uit metingen op zeven bedrijven met verschillende reinigingsproducten (chloorbleekloog, chloordioxide, waterstofperoxide, ECA water) blijkt niet dat de toegepaste of gevormde producten (chloraat) snel ophopen als er, zoals wordt gezegd, niet of nauwelijks wordt geloosd. Wel loopt, afhankelijk van het reinigingsproduct, de natrium en/of chloride concentratie op. Bij een tolerant gewas als gerbera is dit niet of nauwelijks een probleem, maar bij andere gewassen moet hier wel op worden gelet.

Emissieloze teelt
Is nu te zeggen dat chloorproducten volledig veilig zijn voor gebruik in een emissieloze teelt? Er blijkt geen acuut gevaar te zijn bij toepassing van concentraties tussen circa 0 en 2 mg/l, nodig om leidingwerk te reinigen van een biofilm. Bij hogere concentraties, zoals in de teeltproef, loopt chloraat snel op, zelfs in een kortlopende teelt. Er zijn geen waarnemingen gedaan in een volledig gesloten teelt en gedurende een periode van 1-2 jaar.

Meer nieuws