Emissiereductie met onderdoor water geven
Het water geven van gewassen die in de grond worden geteeld, gebeurt over het algemeen van bovenaf met een beregeningsinstallatie. Vanwege emissienormen is in chrysantenteelt onderzoek gedaan naar onderdoor water geven met een druppelsysteem. Dit watergeefsysteem is plantspecifieker en heeft voordelen, zoals besparing van water, het gewas blijft droog en geen afspoeling van gewasbeschermingsmiddelen van het blad naar de grond.
Overdag druppelen
Met druppelen is veel nauwkeuriger water te geven en de vochthuishouding beter te sturen. Met een druppelsysteem is volgens Stefan Bakker, productmanager Revaho, de inbrengsnelheid (= snelheid waarmee het water wordt gegeven) beter te regelen. “Door regelmatig te druppelen is het vochtgehalte in de toplaag voor de wortels goed op peil te houden. Bovendien is het mogelijk om met een druppelsysteem overdag naar behoefte van het gewas water te geven. Bij bovenberegening is dat niet mogelijk, omdat het gewas dan nat de nacht in gaat. Dat wil een teler niet, om smeul en rot in het chrysantengewas te voorkomen.”
Praktische oplossing
Voor het onderdoor water geven zijn er verschillende mogelijkheden: een bevloeiingsslang met sproeiers aan de buitenkant (online/outline) of een druppelslang met druppelaars in de slang (inline). De druppelslang ophangen aan de hijsverwarming/gaas is de meest praktische oplossing. Een druppelslang op de grond leggen is niet handig, omdat deze tijdens de teelt erin moet worden getrokken en voor de oogst er weer uit. In de grond leggen is een mogelijkheid, maar daar speelt de diepte een rol. Bij SDI(= shallow (ondiep) drip installation) gaat het om 5 tot 10 cm diep. De slang moet er dan na de grondbewerking worden ingetrokken en na de oogst weer uit. Om de grond te kunnen frezen zonder dat de slang eruit gaat, is een minimale diepte van 20 cm en een capillaire werking van de grond nodig.
Optimale watergift
Voor een optimale watergift moet een teler uitgaan van vier slangen per 1,60 m met een druppelaar van 0,6 l/h op 30 cm afstand van elkaar. De inbrengsnelheid is ongeveer 5 l/h per m2. Bakker: “De capaciteit van de meeste hoofdleidingen voor aanvoer van gietwater zijn uitgerekend op 25 ml/h per vierkante meter. Afhankelijk van het teeltoppervlak en hoeveel kraanvakken er gelijktijdig open moeten staan om in 24 uur de benodigde hoeveelheid water bij het gewas te brengen, kan een tweede ‘dunnere’ hoofdleiding noodzakelijk zijn. Een installateur kan een teler hierover adviseren en zorgen voor een goede besturing van de installatie.”
Tweede irrigatiesysteem
Een druppelsysteem is een aanvulling op de beregening van bovenaf. In de beginfase van de chrysantenteelt bereikt water uit een druppelslang niet de perskluit, die bovenop de grond is gezet. Wanneer de plant goed is doorgeworteld, kan wel water met een druppelaar worden gegeven. Voor een tweede irrigatiesysteem naast een beregeningsinstallatie is een extra investering nodig. De productmanager: “Wij denken dat onderdoor water geven rendabel is, omdat de investering is terug te verdienen door minder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en door een betere groei als gevolg van de sturing van de watergift naar behoefte van de plant. Bovendien wordt de plant niet nat en is er minder emissie, omdat er geen middelen van het blad afspoelen die vervolgens in de grond terecht komen. Verder is er een productievoordeel door een betere en hogere kwaliteit. Dit komt doordat bij gebruik van drukcompenserende druppelaars de waterafgifte gelijk is, waardoor het gewas veel uniformer kan groeien.”