Beschikbaarheid goed gietwater vereist regionale aanpak en goede regie

Jan van Staalduinen

De beschikbaarheid van regenwater als schone en voordelige basis van ons watersysteem staat onder druk. De voornaamste oorzaak is, niet verrassend, de klimaatverandering. Tijdens het Water Event op 3 oktober schetste beleidsspecialist Water & Omgeving Guus Meis van Glastuinbouw Nederland een aantal alternatieven. Hun overeenkomst is dat ze een regionale aanpak en goede regie vereisen.

Ondanks het beeld dat door de recente hete zomers is versterkt, is er in ons land aan neerslag bepaald geen gebrek. Sterker nog, de gemiddelde hoeveelheid neerslag loopt op, blijkt uit de statistieken van het KNMI. We krijgen echter vaker dan vroeger zowel te maken met langdurige droogte als met korte perioden met extreme neerslag. Hierdoor wordt de beschikbaarheid van regenwater door het jaar heen minder vanzelfsprekend. De meeste telers zijn daar inmiddels goed van doordrongen. De grote vraag is wat zij met die wetenschap kunnen.

Alternatieven noodzakelijk
“Naast neerslag is er aanvullend goed gietwater nodig”, vatte Guus Meis bondig samen. “Oppervlaktewater is no-go, leiding- en bronwater zijn voor gesloten teeltsystemen te zout en restwater is lang niet overal beschikbaar. Ook omgekeerde osmose, op veel bedrijven een belangrijke aanvulling, staat onder druk. Er mag in principe geen brijn meer naar de diepere ondergrond, hoewel het beleidskader voor goed gietwater plaatselijk maatwerk mogelijk maakt.”
Voor de lange termijn zijn er dus andere oplossingen nodig. Op tal van plaatsen zijn al projecten gerealiseerd of in voorbereiding om daarin te voorzien. Meis liet een aantal hiervan de revue passeren.

Lopende initiatieven
In het glastuinbouwgebied Bergerden ontbreken bassins op de individuele bedrijven en wordt regenwater gebufferd in een centrale plas en ‘dekwatersloten’. Waterlevering vindt plaats via een leidingnet dat tijdens de gebiedsontwikkeling voor dit doel is aangelegd.
In Nieuw Prinsenland (Dinteloord) zijn regenwaterbassins gerealiseerd volgens de nieuwste GLK-norm, die uitgaat van een opslagcapaciteit van 3.000 m3/ha. De naastgelegen fabriek van Suiker Unie stelt haar restwater beschikbaar, dat na zuivering wordt opgeslagen in de ondergrond voor aanwending in tijden van schaarste. Ook deze faciliteiten zijn aangelegd bij de gebiedsontwikkeling.
Het nieuwe gebied Glasparel+ in Waddinxveen (Zuidplaspolder) borgt de gietwatervoorziening middels bassins en het dakwater van een nieuw distributiecentrum van Lidl, dat ondergronds wordt opgeslagen.
In Bleiswijk levert een tiental bedrijven via de riolering hun restwater aan AquaReUse, waar centrale zuivering en opwaardering tot uitgangswater plaatsvindt (zie foto). Dit kan direct worden teruggeleverd of opgeslagen in de ondergrond.
Het project Delft Blue Water borduurt voort op een pilot in de Harnaschpolder uit 2011. Het idee is om effluent van de afvalwaterzuivering op te waarderen tot gietwater voor de glastuinbouw. Dat zou een deel van de huidige lozing van 10.000 m3 effluent per uur op de Noordzee overbodig maken en een  deel van de Westlandse telers ontzorgen. Lastig punt: hoe realiseer je de noodzakelijke infrastructuur in bestaand verstedelijkt en verglaasd gebied?
In hetzelfde tuinbouwcentrum wordt via Coastar gemikt op een Waterbank Westland. Via deze regisseur zouden vraag (watertekort) en aanbod (wateroverschot) kunnen worden verevend. Er zijn immers ook bedrijven met teelten die weinig water behoeven. Een oorspronkelijke doelstelling om overschotten te infiltreren in de ondergrond en deze later zonder nazuivering te herwinnen, bleek technisch niet haalbaar. Infiltratie zou wel compensatie kunnen bieden voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van omgekeerde osmose.

Gemene deler
“De gemene deler van deze projecten en initiatieven is dat ze de draagkracht van individuele bedrijven ontstijgen”, concludeerde de beleidsspecialist na deze rondgang. “Ze vragen om een gebiedsgerichte, regionale aanpak, vereisen een strakke regie en nauwe samenwerking tussen verschillende stakeholders. In nieuw te ontwikkelen gebieden is het allemaal redelijk te overzien en goed te behappen. Naarmate er meer moet worden ingegrepen in bestaande situaties, nemen de technische, juridische en financiële complexiteit snel toe en wordt het een heel gepuzzel. Juist dan is er een realiserende partij nodig die zich volledig voor de zaak kan inzetten. Uit de voorbeelden die ik net heb gepresenteerd, blijkt dat je dan wel degelijk iets voor elkaar kunt krijgen.” 

Meer nieuws