Belangrijke stappen gezet in project Duurzame Co-existentie Warmte- en Wateropslag

Jan van Staalduinen

Het project Handvatten voor Duurzame Co-existentie van Warmte- en Wateropslag moet bijdragen aan een optimale en duurzame benutting van de ondergrond voor de opslag van zowel zoetwater als warmte. Hoe beïnvloeden deze functies elkaar? In opdracht van Kennis in je Kas en Gemeente Westland ontwikkelt wateronderzoeksinstituut KWR rekenregels die vergunningverleners houvast bieden bij ruimtelijke planning en procedures zou kunnen versnellen. Belangrijke stappen zijn inmiddels gezet, meldt projectleider Klaasjan Raat.

Druk op ondergrond
In concentratiegebieden voor glastuinbouw worden watervoerende lagen al geruime tijd benut voor de opslag van warmte en koude. Het eerste, ondiepste watervoerende pakket leent zich ook voor (seizoens)opslag van goed gietwater. De vraag naar beide toepassingen blijft stijgen. Nu het drukker wordt in de ondergrond, rijst de vraag in hoeverre warmte- en wateropslag binnen één laag verantwoord gecombineerd kunnen worden.

Procedures versnellen
“Het doorrekenen van de grondwaterhuishouding is technisch heel goed uitvoerbaar, maar tijdrovend”, vertelt Klaasjan Raat. “Het zou alle stakeholders helpen wanneer bestaande situaties en vergunningsaanvragen op basis van algemeen geaccepteerde, generieke rekenregels kunnen worden beoordeeld. Dergelijke handvatten bieden sneller inzicht, kunnen procedures versnellen en dragen bij aan een efficiënte ruimtelijke planning en uitvoering van projecten.”
Vergelijkbare rekenregels zijn al eerder ontwikkeld voor ondergrondse warmte/koudeopslag Afhankelijk van de porositeit van het watervoerende pakket, de dikte daarvan en de hoeveelheid gevraagde warmte/koude worden hiermee de zogenaamde ‘Thermische straal’ en ‘Hydraulische straal’ van warmte/koude bellen berekend. Ook voor ondergrondse wateropslag zijn dit soort eenvoudige kengetallen te bepalen.

Rekenregels getoetst
Raat: “Wij hebben onderzocht of je op basis van deze kengetallen veilige afstanden kunt bepalen voor de gecombineerde toepassing van gietwateropslag en warmteopslag binnen één laag. Veilig wil in dit verband zeggen dat ze elkaar niet beïnvloeden. Het antwoord is ja. Computersimulaties voor zoete en brakke waterpakketten wijzen uit dat je 3 à 4 keer de som van de hydraulische straal kunt aanhouden als veilige afstand tussen gietwateropslag en warmte/koude-opslag.”
Deze vuistregel is vervolgens getoetst in twee praktijkcases in de regio’s Aalsmeer en Westland. Die keuze hing mede samen met het feit dat de planologische druk op de ondergrond het hoogste is in West-Nederland. In beide situaties bleken de rekenregels valide.

Gebiedsprofiel en workshop
De volgende, derde stap was een uitgebreide inventarisatie binnen een potentieel projectgebied in regio Aalsmeer. “We hebben uitgezocht waar zich welke watervoerende pakketten bevinden, hoe deze aangewend zouden kunnen worden voor aanvullende opslag van zowel warmte als gietwater en we hebben een inschatting gemaakt van de warmte- en gietwatervraag op basis van de teelten in de regio. Vervolgens hebben we een inpassingsoefening gedaan: hoe kunnen we de ondergrond optimaal inzetten voor warmte/koude en water. Kunnen telers zelfstandig opereren of is het verstandig samen te werken in collectieve systemen? En waar plaats je de systemen? Dat is een hele puzzel, maar dankzij de rekenregels kunnen snel en eenvoudig verschillende scenario’s worden bekeken.”

Volwaardig beleidsgebied
De cases en gebiedsuitwerking zijn in een workshop gepresenteerd aan een breed samengestelde klankbordgroep met vertegenwoordigers van overheden (provincies, gemeenten), waterschappen, omgevingsdiensten en de glastuinbouwsector. Raat: “Tijdens de workshop is onder andere de vraag gesteld of het onderzoek aansluit op de wensen van de glastuinbouw en overheden en hoe dat nog beter gefaciliteerd zou kunnen worden. De rekenregels voorzien duidelijk in een behoefte om beter te kunnen plannen in de ondergrond. De deelnemers gaven aan dat ondergrondse, watergerelateerde ruimtelijk ordening zich duidelijk ontwikkelt tot een volwaardig beleidsgebied. Dat is een positieve ontwikkeling en belangrijk met het oog op de energie- én watertransitie die in Nederland gaande is. Een mogelijk vervolg kan zijn dat we rekenexercities gaan uitvoeren voor concrete gebiedsplanning. Daar is nog niets over besloten, maar het zou leuk en goed zijn om de koe op zo’n manier snel bij de horens te kunnen vatten.”

Zie voor meer informatie de projectpagina op de website van Kas als Energiebron.

Meer nieuws