Aangepaste werkwijze maakt nullozing mogelijk

Wageningen University & Research Business Unit Glastuinbouw doet in samenwerking met toeleveranciers teeltproeven in de emissieloze kas. Doel is om te demonstreren dat nulemissie mogelijk is zonder verlies van productie en kwaliteit. Bij nullozing is geen zuiveringsinstallatie nodig, maar moet de teler wel volgens een vastgesteld protocol aantonen dat hij niet loost.

“Jaarlijks 2.000 kuub of meer water per hectare lozen, is teveel. Deze hoeveelheid is te verminderen of zelfs tot nul terug te brengen door de manier van werken op het teeltbedrijf aan te passen”, zegt onderzoeker Erik van Os. “Hiervoor zijn geen grote investeringen nodig. Het is een kwestie van een aantal zaken op het eigen bedrijf controleren.” Wat is het natriumgehalte in het gietwater? Wat gebeurt er met het spoelwater van filters? Wat is de frequentie van de voedingsanalyse en worden alle waterstromen gerecirculeerd?

Natriumgehalte in gietwater
Voor nullozing moet een teler uitgaan van natriumarm gietwater. Regenwater bevat 0,1 mmol natrium per liter. Bij kraanwater is dat 1,5 mmol per liter. Deze waterbron kan een teler beter niet gebruiken. Het natriumgehalte van meststoffen is verwaarloosbaar (minder dan 0,2 mmol per liter), behalve bij goedkopere, onzuivere KCl.

Met omgekeerde osmose is makkelijk minder dan 0,2 mmol per liter te halen. Als dat getal hoger is, soms wel tot 0,5 mmol natrium, schakel dan de installateur in om de installatie beter af te stellen. “Grondwater in de kuststrook is alleen toepasbaar met een osmoseapparaat. In andere delen van het land is het wel mogelijk om het zo te gebruiken”, zegt Gert-Jan Goes van Grodan.

Doorsteken matten
Het doorsteken van de matten (draineren) moet gecontroleerd gebeuren. Niet alle matten tegelijk doen, anders lopen de goten over. Goes: “Begin met een gedeelte bij het drainafvoerpunt, veelal tegen de gevel, en werk dan naar voren om overlopen van de goten te voorkomen. Voordraineren kan ook door eerst een klein gaatje net boven de sealnaad te maken en een aantal dagen na het planten met een kleine groep medewerkers pas het definitieve draingat.”

In de eerste weken van de teelt het water recirculeren of opslaan en later recirculeren. En niet, zoals nu vaak gebeurt, de eerste 4 tot 6 weken het teeltwater lozen. Bij twijfel is het raadzaam om het water te laten bemonsteren op gewasbeschermingsmiddelen en desinfectanten (reinigingsmiddelen), die tijdens de teeltwisseling van goten en kasopstanden zijn vrijgekomen.

Drainpercentage
Het is aan te bevelen om wekelijks de watergift en drain te bemonsteren op de aanwezige voedingselementen en zodoende tijdig de samenstelling te kunnen aanpassen. Om de voeding van de plant bij te sturen, kan een teler van bijvoorbeeld van opname analyse gebruik maken. Zie ook het eerder verschenen artikel over dit onderwerp.

Om lozing te voorkomen, is het beperken van drain aan te bevelen. Hanteer daarvoor een drainpercentage en relateer de hoeveelheid drain aan het moment van de dag. “Na de eerste of tweede druppelbeurt, als de mat is herverzadigd, draint het oude matwater het meest effectief uit. Aan het eind van de middag spoelt relatief meer vers druppelwater uit en is drain niet effectief. De EC van het drainwater kan dan wel lager zijn, maar in de mat hoeft dat niet het geval te zijn”, aldus Goes.

Fiterspoelwater recirculeren
Een zandfilter heeft veel spoelwater nodig. Bij lozen bevat het water gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen. Hergebruik is mogelijk door het op te slaan in de vuilwatertank, waarin de grove delen kunnen bezinken. Voorkom dat een tank overloopt. Als dat steeds het geval is, zorg dan voor een oplossing met één grotere of meerdere tanks.

Een SAF-filter moet wel vaker doorspoelen, maar doet dat met minder water. Een vlakbedfilter gebruikt geen spoelwater. Spoelen met bassinwater vermindert de concentratie bij lozing.

Einde teelt 
Matten zitten bij de teeltwisseling vol met nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen. Lekwater moet dus worden opgevangen en gezuiverd. Met een juiste strategie zijn de matten droog te maken, zit er minder meststoffen in het restant teeltwater en is de vuilwatertank bijna leeg, waardoor er minder te lozen valt. Dit is te bereiken door het watergehalte in de mat aan te passen aan de weersomstandigheden en door het hergebruikpercentage te verhogen. Daarnaast is het gehalte meststoffen te verlagen door de stikstof voor 30% te vervangen door chloride, de pH te verlagen in de gift voor een betere beschikbaarheid van fosfaat en door de EC van het gietwater te verlagen. 

Teeltwisseling
Ook bij het schoonmaken van het teeltsysteem en de kasopstand moet de waterhoeveelheid zoveel mogelijk worden beperkt om naar een nulemissie te gaan. Dat kan door nieuwe technieken toe te passen, zoals mechanisch reinigen van de slangen door afwisselend water en lucht door de leidingen te pompen waardoor de biofilm loskomt. Door tijdens de teeltwisseling de teeltgoten met folie af te dekken, is het afspuiten van de goten met veel water niet meer nodig.

Het schoonhouden van de druppelleidingen gedurende de teelt kan door het meedruppelen van oxidatieve middelen als chloor of peroxide en deels te kiezen voor fosfaatmeststoffen met een reinigende werking (super-FK, polyfosfaten). Dit vermindert de noodzaak om de druppelleidingen te reinigen door bijvoorbeeld het volzetten met een oplossing van salpeterzuur (nitraatmeststof), waardoor het nitraatgehalte toeneemt.

Meer nieuws