Perspectief voor matricaria op drijvend teeltsysteem

Tijs Kierkels

Verschillende snijbloemen blijken bij een eerste screening geschikt voor de teelt op een drijvend systeem. Vervolgens hangt het van de interesse van de telers af of er wordt toegewerkt naar een praktijkgeschikt teeltsysteem. Dat is nu het geval bij matricaria, zowel bij onderzoekscentrum Vertify als op twee teeltbedrijven.

Vertify Zwaagdijk heeft inmiddels een lange reeks (zomer)bloemen getest. Van de twintig soorten blijken onder andere chrysant, lisianthus, matricaria, Euphorbia fulgens, aster en zonnebloem geschikt voor de zogenaamde deep flow technique (DFT). Hierin staan de planten op drijvers; hun wortels hangen in een bassin van zo’n dertig centimeter diep.
Met chrysant zijn de afgelopen jaren heel veel proeven gedaan. De andere soorten zijn getest in kortere screenings. Die moeten antwoord geven of het gewas geschikt is voor teelt op water gedurende de hele teeltcyclus. “Een aantal gewassen biedt duidelijk perspectief. Die willen we dan in vervolgproeven opnemen waarbij we tevens het kasklimaat afstemmen op de nieuwe teeltomstandigheden”, vertelt onderzoeker Matthijs Blind van onderzoekscentrum Vertify, dat voorheen Proeftuin Zwaagdijk heette.

Optimalisatie teelt
Net als bij chrysant richten de onderzoekers dan een aparte kasafdeling in. Dat is nu het geval bij matricaria. “We zijn daar nu een jaar mee bezig en het gaat best goed. Het is zelfs zo dat twee praktijkbedrijven er zoveel brood in zien, dat ze zelf gestart zijn met proefvakken op hun eigen bedrijf”, vertelt Blind. Het gaat om bedrijven in West-Friesland en Bleiswijk. Blind ziet dat het met horten en stoten gaat, maar er zit wel vooruitgang in. Eén van de twee wil al opschalen.
“De bedoeling is ook met een tweede gewas de volgende fase in te gaan: teelt in een aparte kasafdeling waar je alle omstandigheden op het gewas kunt afstellen, zodat je de nieuwe manier van telen kunt optimaliseren”, vertelt hij. Maar voorlopig is het daar nog niet van gekomen. Lisianthus zou een heel goede kandidaat zijn, niet in het minst omdat de grondteelt frequent stomen vergt en het fungicide Topsin-M gaat verdwijnen. “Maar voorwaarde is ondersteuning vanuit de telers en zij hebben op dit moment nog geen interesse”, ziet de onderzoeker. Andere gewassen die toe zijn aan de volgende fase zijn Euphorbia fulgens en aster. “Ook hier is nog sprake van enige ‘watervrees’,”, ziet hij.

Beter ontsmetten
De afwachtendheid wordt deels veroorzaakt door de opkomst van de teelt op de Erfgoedvloer. Hierbij ligt een laag teeltgrond op een doorlatende vloer. Het beperkte volume grond is beter te ontsmetten dan een kasbodem. De manier van telen staat dichter bij de huidige grondteelt dan DFT.

De onderzoeken vinden plaats in een publiek-private samenwerking met als financiers: Ministerie van LNV, Stimuflori, LTO Noord Fondsen, Stowa, GreenPort NoordHollandNoord, Dümmen Orange, Deliflor, Floritec, Van Iperen en Botman Hydroponics.

Meer nieuws teelt en bemesting