DuurSaam Glashelder: Al veel bereikt, maar waterkwaliteit blijft achter bij verwachtingen

Jan van Staalduinen

Op 29 januari bespraken de uitvoeringspartners van het gebiedsprogramma DuurSaam Glashelder de tussenstand bij het op orde brengen van de waterkwaliteit in en rond Erica. Hoewel de gebiedsgerichte aanpak goed is opgepakt, meten de waterbeheerders nog steeds uit de tuinbouw afkomstige stoffen en normoverschrijdingen. “De sfeer was positief en er zijn concrete vervolgafspraken gemaakt”, vertelt projectleider Harrie Vreman van DuurSaam Glashelder.

Maatregelenprogramma
Sinds 2017 wordt via het maatregelenprogramma DuurSaam Glashelder gewerkt aan verbetering van de waterkwaliteit in de tuinbouwcentra rond Erica, Klazienaveen en Hoogezand-Sappemeer. Het programma is opgesteld door Glastuinbouw Nederland in samenwerking met de waterschappen Hunze en Aa’s, en Vechtstromen, de provincies Drenthe en Groningen en de gemeenten Emmen en Midden Groningen. DuurSaam Glashelder loopt door tot eind volgend jaar en moet glastuinbouwbedrijven in de gebieden helpen om de emissies naar oppervlaktewater, grondwater en riool te verminderen.

Er is sinds de start veel vooruitgang geboekt, constateerden de aanwezigen bij aanvang van de bijeenkomst. Vrijwel alle ondernemers uit de betrokken concentratiegebieden, volgens Vreman zo’n 25 in getal, waren present. Vreman: “Op alle productielocaties zijn de waterstromen door de telers en adviseurs van de waterschappen in kaart gebracht. In de rapporten is aangegeven welke aanpassingen nodig waren en hoe die geëffectueerd moeten worden. Dat is voor het grootste deel uitgevoerd en geëvalueerd. In de tussentijd heeft een aantal bedrijven BZG-goedgekeurde zuiveringsinstallaties in gebruik genomen.”

Zoeken naar oorzaken
Desondanks zien de waterschappen de waterkwaliteit in de tuinbouwgebied Erica nog onvoldoende verbeteren. Net zoals in 2018 werden hier in 2019 zes gewas­beschermingsmiddelen aangetroffen. De aard daarvan week ten dele af van het voorgaande jaar, maar op een enkele uitzondering na (akkerbouw) zijn ze volgens de regiocoördinator met zekerheid toe te schrijven aan de glastuinbouw. “De waterkwaliteit is zowel aan de ingangs- als uitgangszijde van de gebieden gemeten en op grond van hun aard én de gemeten concentratieverschillen is duidelijk dat de stoffen afkomstig zijn uit de tuinbouw”, zegt hij. “Daar was geen discussie over. Waar die stoffen precies vandaan kwamen, is echter niet bekend. Daar is levendig over gediscussieerd.”

Als mogelijke bronnen of oorzaken zijn genoemd: nalevering van actieve stof vanuit het slib in de watergangen, (nog) niet goed afgesloten (oude) emissiepunten, het lozen van gewasbeschermings­middelen binnen de toegestane normen (95-99% zuivering), lozing van restwater door ‘papieren’ nullozers en lozing van restwater met gewasbeschermingsmiddelen boven de toegestane normen.

Scherpstellen
Namens Glastuinbouw Nederland benadrukte Sjaak van der Tak nog eens dat het terugdringen van de emissie essentieel is voor het behoud van een effectief middelenpakket. Daar was iedereen het mee eens. Vreman: “Aan goede wil ontbreekt het niet, maar er moet wel worden doorgepakt om het doel te bereiken. Daarover zijn deze avond ideeën uitgewisseld tussen telers, waterbeheerders en handhavers, die nader moeten worden uitgewerkt en geconcretiseerd.”

Het eerste idee is dat iedere teler in het gebied – desgewenst samen met een deskundige van het waterschap of de handhavingsautoriteit – nog eens nagaat of zijn watersysteem ‘lekproof’ is.
Het waterschap opperde om de reststromen na zuivering nog eens onder de loep te nemen. Wat zit er na (95%) zuivering van het te lozen restwater nog aan gewasbeschermingsmiddelen in? Een tuinder bood aan om zijn reststroom te komen meten.
Een andere optie is om samen met tuinders per deelgebied te bekijken waar de vervuiling mogelijk vandaan komt, de mogelijke vervuiler(s) aan te spreken en maatregelen te nemen om toekomstige verontreinigingen te voorkomen.

Kennispartners
Tenslotte is er gesproken over het mogelijk fijnmaziger meten door de waterbeheerders om mogelijke emissiebronnen preciezer te kunnen traceren. “Ik ben benieuwd wat we daarvan gaan leren”, zegt de projectleider. “De insteek is nog steeds positief, ook van de kant van de beheerders en handhavers. Zij stellen zich op als adviseurs en kennispartners van de ondernemers in de gebieden. Als de monitoring en maatregelen voldoende effect hebben, kan er uiteindelijk zonder consequenties worden gehandhaafd. Wie dan nog bewust naast de pot piest – voor zover dat nu al gebeurt – kan terecht lik op stuk verwachten.”
Voor de tuinders in de omgeving van Klazienaveen en Sappemeer wordt overwogen een vergelijkbare bijeenkomst te houden.

Meer nieuws gietwater